Barbatrick

Waar komt Barbapappa vandaan? Ik zal het maar meteen zeggen: uit de grond. Als een soort bloembol. Nee, ik geloofde het eerst ook niet.

Sinds Vera Youtube heeft ontdekt worden allerlei jeugdmysteries ontrafeld. Zo weet ik ook sinds kort waarom ik het liedje van Peppi en Kokki nooit verder kon zingen dan ‘toet toet, boing boing, Peppi en Kokki’. Omdat het namelijk onnazingbaar is.

Voordat ze Youtube ontdekte, keek ze filmpjes uit een door mij met veel zorg aangelegde videotheek op de multimediacomputer in onze woonkamer. De typering ‘met veel zorg’ is niet overdreven. Zo ben ik drie avonden bezig geweest met het omzeilen van de kopieerbeveiliging van Jungle Book en het omzetten van het DVD-formaat naar een makkelijk afspeelbaar videobestand, met behoud van beeldkwaliteit. Vooral dat laatste blijkt een soort anale fixatie bij me op te roepen. Bij het afspelen drukte ik mijn neus tegen het dertig inch beeldscherm, speurend naar compressie-artefacten. Als ik teveel blokjes zag, deed ik de hele conversie weer over, met andere instellingen. Het uiteindelijke resultaat heb ik een paar keer met veel bevrediging aanschouwd. Haarscherp en toch tot een vijfde van de omvang teruggebracht. Niet dat die verkleining nodig was, met twee terabyte aan opslagruimte. Maar zelfopgelegde beperkingen verhogen de arbeidsvreugde.

Toen ontdekte Vera Youtube. Sindsdien kijken we elke avond na het badje naar een gruwelijk korrelig filmpje. Vera wuift compressie-artefacten heel achteloos weg. Dat heeft ze van haar moeder.

Afijn. Barbapappa dus.
    Vooral de Duitse Barbapappa is op Youtube terug te vinden. Die bevalt mij ook beter, al was het maar om het vibrato van de meneer die Barbalalaaaaaaaaaa zingt. Die gaat met plezier naar zijn werk, dat hoor je meteen. Ook hoor ik liever Ra-Ro-Rick, Barbatrick, dan Huup Huup, Barbatruuk. Het rijmt, meer zeg ik niet.

Op een gegeven moment vroeg Vera om de aflevering “van de vingernas, van dat Barbapappa gesloten is”. Vingernas is gevangenis. En inderdaad, ik zag een plaatje van Barbapappa achter tralies. Titel: Die Geburt. Rare titel, dacht ik nog.
    Het begint met een keurig Duits gezin. Papa met snor, aktetas en hoedje, moeders de vrouw onzichtbaar in een huisje, een poes en twee van die kinderen die altijd vrolijk zijn, maar nooit eens een leuk idee hebben.
    Terwijl de kinderen, een jongen en meisje, in de tuin spelen, zie je onder de grond een roze bloembolletje met twee oogjes. Of zoals de verteller zegt: Ein winziges Klumpchen. Toen regende het en begon het Klumpchen te wuchsen. Te groeien, als het ware. Uiteindelijk komt Barbapappa uit de grond en stelt zich in vlekkeloos Duits voor aan de twee kinderen. Het eerste dat die doen is hem meenemen naar Vati en Mutti. Dat soort kinderen, inderdaad.
    ‘Een Barbapappa?’ zegt de vader. ‘Wat moet ik daarmee? We hebben al een poes. Ik roep de dierentuin aan.’
    Even later wordt Barbapappa afgevoerd in een kooi, huilend.
    Gelukkig weet hij uiteindelijk te ontsnappen.
    De volgende aflevering blijkt hij vreemd genoeg weer terug te zijn bij die saaie kinderen en hun vader, die vindt dat een poes al bont genoeg is als huisdier.

Dan volgen enkele tragische verhalen over de zoektocht van Barbapappa naar andere Barbapappa’s. Die kinderen hobbelen wat achter hem aan, maar ze zullen nooit eens zeggen: Zal ik de raket misschien even van je overnemen, Barbapappa? Of: Waarom zet je niet een advertentie op Markplaats?

Uiteindelijk vindt Barbapappa een Barbamamma. Hij is net terug uit het heelal, wanneer ze als een mol uit de grond opduikt. Zonder aarzeling verklaart Barbapappa haar de liefde en ze trekken zich terug in een huisje. De volgende ochtend stapt Barbapappa met een blik van bevredigde wellust uit de voordeur en blijkt mamma de buidel vol eitjes te hebben. Die stoppen ze in de grond.

Juist.

Kort daarna dumpt Barbapappa eindelijk de duffe kinderen. Die duiken enige jaren later op als sidekicks van Pippi Langkous, waar hun rol zich beperkt tot het spuien van burgerlijke bezwaren bij Pippi’s plannen. Zodat kindjes als ik zich ook met iemand konden identificeren.

Blijft de vraag waar het eitje van Barbapappa vandaan kwam. Is er nog ergens een Barbapappapappa? We hebben nog heel veel afleveringen te gaan, maar ergens hoop ik dat een rechthebbende zich binnenkort bij Youtube meldt en alle filmpjes offline laat halen.

De helderziende

Toen ik vertelde dat ik naar een helderziende ging, maande mijn vrouw me aan wel eerlijk te zijn tegen de man.
    Maar het mooie van deze helderziende bleek dat je niet tegen hem kon liegen. Niet doelgericht, in ieder geval.

De helderziende heet Joost. Na afloop van onze sessie vroeg ik hem hoe hij zijn beroep benoemde. Hij zei: ‘Energie-reader.’ Dat lijkt me een geschikte naam voor een relatiegeschenk van Nuon. Of misschien voor de meteropnemer, wanneer managers besluiten dat de functieomschrijving ‘meteropnemer’ in al zijn nauwkeurigheid iets te weinig allure uitstraalt. Ik vond het enigszins ontsierend, misschien omdat ik die voorliefde niet begrijp voor het rondstrooien van brokjes Engels.

In het afgelopen jaar heeft Joost een kleine schare webloggers en schrijvers op bezoek gehad. Hij nodigt ze uit. De afspraak is: hij leest je energie en jij schrijft er een stukje over. Die stukjes plaatst Joost vervolgens op de site van zijn praktijk. Een van de sympathiekere vormen van marketing.

Op zijn eerste uitnodiging antwoordde ik terughoudend. Ik heb me vroeger door verschillende geliefdes laten overhalen me ‘open te stellen’ voor esoterische praktijken en die ervaringen hebben mijn nieuwsgierigheid tamelijk vakkundig uitgeroeid.

Na zijn tweede uitnodiging realiseerde ik me ineens dat ik mijn eigen scepsis niet meer interessant vond. Ik geloof er niet in, prima. Dat is nog geen reden je energie niet te laten readen.

En zo zat ik gistermiddag op een stoel in een bovenkamertje aan een Utrechts woonerf. Op zo’n stoel die je dwingt rechtop te zitten.
    Joost zat op een identieke stoel recht tegenover me, op een meter afstand.
    Terwijl hij zich concentreerde bekeek ik het interieur. Er lagen allerlei stenen op tafeltjes en plankjes, het soort stenen dat, om mij onbekende redenen, mensen in het alternatieve circuit tot een grote verzamelwoede weet te brengen.
    Toen zag ik, tussen de stenen, een kleine bandiet.
    Een zwart playmobielpoppetje met een zwarte cowboyhoed, een zwarte zakdoek over zijn neus en mond, twee kogelriemen om het bovenlijf en in elke hand een pistool. Alleen al dat bandietje maakte de reis naar Utrecht de moeite waard. Ik probeerde te bedenken wat het verhaal was van het bandietje. Dat er een verhaal was, leek me duidelijk.

Joost keek me recht in de ogen en zei dat hij af en toe zijn ogen dicht zou gaan doen. Dat vond ik een geruststellende mededeling. Ik kan niemand langer dan enkele seconden in de ogen kijken. Dan krijg ik het gevoel dat er stoppen op het punt staan door te slaan, ergens vlak achter mijn ogen. Met een uiterste wilsinspanning kan ik die tijdspanne soms oprekken, bijvoorbeeld als ik het idee heb dat wegkijken mijn zojuist gedane bewering leugenachtig doet voorkomen. Overigens zegt mijn vrouw dat ik dan gekweld kijk, hetgeen mijn waarachtigheid evenmin bevordert.

De sessie duurde anderhalf uur. Ik zei niets, op de mededeling na dat ik niets te zeggen had. Joost vroeg me alleen af en toe mijn naam uit te spreken.
    ‘Hallo, Michel van Eeten,’ antwoordde hij dan. Glimlachend. Met zijn ogen dicht.

Tijdens de sessie vertelde hij wat hij in mijn energie zag. Ik had niet verwacht iets nieuws te horen en hoorde dat dan ook niet.  Wat niet wil zeggen dat het onjuist was of oninteressant. Maar ik vermoed dat een trouwe lezer van dit weblog me even accuraat zou kunnen ontleden.

Wat me voor Joost innam is dat hij zeer zorgvuldig en helder formuleerde. Dat hield hij anderhalf uur lang vol, ook als hij toch alleszins vage observaties probeerde te articuleren. Ik dacht: esoterie zou een stuk verdraaglijker zijn als andere beoefenaren dezelfde taalbeheersing als Joost zouden hebben.

De sessie begon met een sterk beeld dat mijn huidige preoccupaties zeer handzaam samenvatte. Gaandeweg de reading merkte ik dat mijn aandacht aan het verschuiven was. Ik begon Joost interessanter te vinden dan de mededelingen over mezelf. Na afloop probeerde ik hem te interviewen, maar hij moest zijn kinderen van school halen, dus dat was niet mogelijk. Ons schoolsysteem predikt tolerantie, zolang als iedereen maar tijdig zijn kinderen komt afhalen.

We namen afscheid bij zijn voordeur. Ik fietste twee keer verkeerd voor ik de uitgang van het woonerf had gevonden.

Samenvatting

Ik keek voetbal. Mijn vrouw kwam even naast me zitten. Ze komt graag naast me zitten als ik voetbal kijk, want dan zit ik stil en kan ze op mijn schoot slapen.
    Vroeger wilde ze nog wel eens vragen welke competitie het was. Het antwoord beklijfde niet, dus die vraag hebben we achter ons gelaten.

De bal werd wat breed gespeeld, onderschept en weer breed gespeeld. Het soort voetbal dat veel mannen in mijn omgeving deed klagen dat de samenvattingen van RTL te lang waren.
    Alleen mensen die niet van voetbal houden zeggen zoiets. There is no such thing als een te lange samenvatting.
    Een korte samenvatting kijken is alsof je van de Tour alleen alle eindsprints bekijkt, van Idols alleen het winnende lied luistert, van een boek alleen de, nou ja, samenvatting leest.
    Maar ik ben alleen in die mening, schijnt.
    Ik mis evenzeer de analyses van Jan van Halst. Ook dat is een vrij eenzaam soort missen. Gelukkig kan ik bij Match of the Day nog wel fijne ontledingen zien van verdedigers die precies op tijd inschuiven of falende zonedekking op het middenveld of hoe het toch mogelijk is om tussen de linies te spelen terwijl je tegenstanders dat proberen te beletten.

Een rood poppetje wierp in, waarna het eindeloze zoeken naar de vrije man op het middenveld weer verder ging. Ondertussen werd er jolig gezongen op de tribunes.

Toen zei mijn vrouw ineens: Zo is het veel spannender dan een samenvatting.
    Ik keek naar haar hoofd in mijn schoot. Ze wil nog wel eens praten in haar slaap, al ging dat tot dusver nooit over voetbal. Maar ze sliep niet.
    En ik dacht: het huwelijk is een mooie uitvinding.

Synchronisatie

Het linker toilethokje was vrij.
Het rechter ook, maar daarin is het licht al maanden stuk. Voorafgaand aan het overlijden heeft de spaarlamp dagenlang onregelmatig geknipperd, waardoor de stoelgang een nogal surrealistische aangelegenheid werd.

Ik ging het linker hokje binnen. Hier is de toiletbril stuk. Een van de klemmen is verdwenen. Bij een onvoorzichtige beweging komt de gehele bril los van de pot.

Al maanden lang ga ik er van uit dat de reparaties nu elk moment kunnen plaatsvinden. Ik heb zelf de defecten niet gemeld aan het gebouwbeheer. Enkele tientallen mannen maken gebruik van dit toilet en een van hen zal bellen. Dat was de aanname, in ieder geval. Zo werkt het ook bij defecte kopieerapparaten.
Maar er is een verschil.
Kopieerapparaten worden ook door vrouwen gebruikt.
Ik heb geen kennis uit eerste hand van de staat van onderhoud van de vrouwentoiletten, maar ik maak me sterk dat een defect binnen een dag aan gebouwbeheer zou zijn gemeld. Als het de volgende dag nog niet verholpen zou zijn, zou er opnieuw gebeld worden.

Nee, dan de mannen. Enkele tientallen mannen, mezelf incluis, blijken al maandenlang in een soort chicken game verwikkeld zijn: Welke sukkel gaat er bellen.
Ondertussen draperen we voorzichtig onze billen op de loszittende toiletbril. En zuchten we als we onnadenkend het andere hokje inlopen, de deur op slot doen en dan vervolgens merken dat het licht het niet doet. Wat we al wisten. Het mooiste is het moment dat dan volgt: de zojuist ingesloten man drukt nog een keer of drie op de lichtknop. Dat kun je goed horen vanuit het linker hokje. Klik klik klik. Dan de zucht, dan het slot dat wordt opengedraaid, dan de deur die zich opent, dan het wegbenen uit de toiletruimte.
O ja, en dan het niet bellen.

Vandaag besloot ik, voorzichtig zittend in het linkerhokje, dat ik ging bellen.
Of nee, dat ik de secretaresse ging vragen om te bellen.
De enige vraag was nog of ik dat per email ging doen of dat ik de vijf meter zou lopen naar haar kamer. Het liefst natuurlijk per email, maar het respect van secretaresses is niet iets om lichtvaardig te verspelen.

Tijdens het handenwassen had ik mijn besluit genomen.
Net voor ik naar buiten liep, opende ik de deur van het rechterhokje. Ik drukte op de knop. Er gebeurde niks. Net toen ik de deur weer wilde sluiten, sprong de lamp aan. De spaarlamp, moet ik zeggen.

Verbluft verliet ik de toiletruimte.

Ooit heeft onderzoek beweerd dat menstruatiecycli synchroon gaan lopen bij samenwonende vrouwen. Misschien zijn wij, de tientallen mannen die dit toilet bezoeken, ook gesynchroniseerd geraakt. Ik kon een gevoel van verbondenheid niet onderdrukken.
Nu die toiletbril nog.

Centjes

Zaterdagmiddag arriveerde ik in Venlo voor een radio-uitzending. In de winkelstraten die het station verbonden met het café waar de uitzending zou plaatsvinden, was een rode loper uitgerold.
     Hoeveel gemeentelijk winkelplannen zullen niet de uitdrukking bevatten: de rode loper uitrollen voor het winkelende publiek. Om vervolgens iets op te merken over bloembakken en parkeerfaciliteiten. In Venlo neemt men beleidspoëzie aanzienlijk serieuzer.

Ik ga het café binnen. De uitzending, het cultuurprogramma van de Limburgse zender L1, is al enkele uren bezig. Een medewerker heet me welkom en wijst naar een oudere man, die met mij het laatste uur zal verzorgen.

De oudere man begroet me en verontschuldigt zich dat hij mijn boek niet heeft gelezen. 
     Ik knik. Het cynisme dat gearriveerde schrijvers verspreiden over de media maakt dat ik hier niet door verrast ben. Bovendien had de redactie me pas donderdag gebeld, omdat een andere gast was verhinderd.

Dan zegt de man iets waaruit blijkt dat hij niet de presentator is, maar eveneens een gast. Als hij begrijpt welke conclusie ik had getrokken, reageert hij geschokt. Hij deinst letterlijk achteruit bij de gedachte dat de presentatoren het boek niet gelezen zouden hebben. Dat zou een schande zijn.

Terwijl we wachten op het laatste uur van de uitzending wordt de man aangekondigd als ‘cultureel ondernemer’.
     Ik vind dat een sympathieke functieomschrijving.
     Hijzelf blijkt er minder gelukkig mee. 
     'Waarom?' vraag ik.
     Het doet hem teveel aan ‘centjes’ denken. Hij trekt een vies gezicht. Hij voegt er nog aan toe: ‘Ik ben altijd braaf in loondienst geweest.’
     Afstand houden tot ondernemers en centjes werd lang gezien als een relikwie uit een ander tijdperk. Innmiddels is het een stellingname waarmee je weer gezien mag worden.

We brengen samen een genoeglijk uur door met de presentatoren, die zich uitstekend voorbereid blijken te hebben.

(L1 heeft geen audio-archief, maar de uitzending wordt morgen, dinsdag, herhaald om 20:00u.)

Incontinentie (slot)

(Wat er voorafging.)

Toen de kookwekker de nul had bereikt, werd er fluisterend overlegd tussen de witte jassen. Het viel me nu pas op dat het drie jonge vrouwen waren. Twintigers, hooguit begin dertig.
    Een van hen, een vrouw met sproeten en pluizig rood haar, keek me aan en verkondigde het oordeel: ‘Ze komt wat moeilijk op gang.’
    De zorgvuldigheid waarmee ze dat medische eufemisme uitsprak, maakte dat er iets brak in mij. Ik knikte. Ik wist niets meer.
    Jules werd per couveuse afgevoerd. Ik liep er werktuiglijk achteraan. We sloegen linksaf, terug de kraamkamer in.
    De seconden die toen volgden ben ik kwijt. Het volgende moment wierp ik me huilend in de armen van mijn vrouw. Ik zag nog net haar geschrokken blik. Ze dacht dat er iets mis was gegaan met Jules. Met moeite wist ik dat misverstand te herstellen.
    Samen keken we een moment naar de couveuse.
    Ondertussen bestreed mijn lichaam uit alle macht de incontinentie van mijn ogen. Er werd gestaag terreinwinst geboekt.
    Ik voelde schaamte en tegelijkertijd iets van trots over mijn gejank. Ik huil ongeveer twee keer per decennium en dat lijkt hoe langer hoe meer op een tekortkoming. Het huilen heeft een enorme emancipatie doorgemaakt de laatste jaren. Niemand kijkt meer op van mensen die huilen om meeslepende boeken, stotterende kinderen, overleden bekende Nederlanders, onbeantwoorde liefde, beantwoorde liefde, middels siliconen herrezen borsten, onbeleefde helpdeskmedewerkers, winnaars van talentenjachten op televisie, verliezers van talentenjachten op televisie, en natuurlijk ook om een breed assortiment aan onrecht in de wereld.
    Na mijn gesnik in de kraamkamer koesterde ik me even in de warme boezem van de medemens.

Ik liet mijn vrouw achter en volgde de couveuse door de gangen. Mijn ogen bleven waterig, ook al wreef ik ze af en toe droog met mijn trui. ‘Kijk,’ zei ik in gedachten tegen het medisch personeel, ‘kijk, ik huil. Ik ben net als jullie.’
    Na een poosje viel me op dat het medisch personeel zorgelijk naar me keek. Ik begreep niet waarom. Huilende vaders zijn eerder regel dan uitzondering, neem ik aan. Het leek alsof ze het roken: hier is iets niet in de haak.

Later die avond liep ik van de kinderafdeling terug naar de kraamafdeling, waar mijn vrouw werd opgelapt. De neiging te huilen was nog niet helemaal weg. De lift naar beneden was leeg. Ik probeerde even toe te geven aan die neiging. Er gebeurde niets. Om het een handje te helpen begon ik hardop te snikken, als een soapsterretje. Maar mijn ogen waren droog en bleven droog.

Door de nachtelijke regen liep ik van het ziekenhuis naar het station. Dikke, warme druppels na een broeierige dag. In plaats van het drankenkabinet te openen, maakte ik thuis een bakje muesli met melk klaar.

~oOo~

(Inmiddels maakt iedereen het goed. Bijgevoegd enig bewijsmateriaal.)

[[popup file="IMG_8033.jpg" description="(thumbnail)" ]]