Losse eindjes van 2007 (2)

Tot voor kort verkeerde ik in de veronderstelling dat mijn arbeidsethos een jaar of vijf, zes geleden had gepiekt.
Het lukte me steeds minder om achter deze of gene ambitie aan te hollen.
Ik werd een van die mensen die vond dat hij vaker nee moest zeggen.
Ik heb weinig sympathie voor die mensen.
De verzorgingstaat brokkelt af, maar een mens met bescheiden ambities vindt velerlei mogelijkheden om het begrip vervroegd pensioen in te vullen.

Eind vorig jaar haalde ik een onderzoeksproject binnen voor een internationale organisatie.
Een toevalstreffer.
Mijn belangrijkste investering in het onderwerp was jarenlang doelloos klikken langs websites voor nerds. Procrastinatie werd met terugwerkende kracht kennisverwerving.
Ik vroeg een Amerikaanse professor om mee te doen aan het nogal omvangrijke project.
Dat was vooral een kwestie van risicospreiding.
Hij had een reputatie op dit terrein.
Ik niet.
Wat betreft geld waren de rollen omgedraaid.
Onze enige ontmoeting voorafgaand aan mijn verzoek was een gesprek geweest bij een schaal met plakjes cake tijdens de koffiepauze van een vergadering.
De Amerikaanse professor ging in op mijn verzoek en bleek bijzonder aangenaam om mee samen te werken.
Nog een toevalstreffer.

Ik wist dat er iets vreemds aan de hand was toen ik dit najaar in Ottowa na afloop van een vergadering stond te praten met een meneer van het Amerikaanse Department of Homeland Security en de bediening ons kwam vertellen dat iedereen al weg was en dat de borrel al lang ten einde was. In mijn binnenzak zat een stapel visitekaartjes van iedereen die ik de hand had gedrukt.
Normaal is de aankondiging van de borrel het signaal voor mijn aftocht.
Vervolgens zoek ik mijn heil in het dekken van de tafel voor de huiselijke avondmaaltijd of, in het geval van buitenlandse locaties, in het nauwgezet bestuderen van het lokale televisieaanbod.
Deze keer had ik genetwerkt en ik had ervan genoten.
Mijn vrouw signaleerde dat merkwaardige gegeven eerder dan ik.

De afgelopen maanden heb ik harder gewerkt dan ik me kan herinneren ooit eerder gedaan te hebben.
Zonder de gebruikelijke bijverschijnselen.
Spanning.
Procrastinatie.
Een zeker cynisme over de futiliteit der dingen – lichtvoetig gearticuleerd, maar weinig bevorderlijk voor het arbeidsethos.

De reden bleek nogal schokkend.
Ik ervoer arbeidsvreugde.
Eerst was er al de liefde, toen het vaderschap en nu ook nog dit.
Gelukkig heb ik nog een midlifecrisis om naar uit te kijken.