Een koopje

In de trein naar Den Haag las ik dat Kees van Kooten beweerde dat masturberen vroeger, zonder het internet, een hele klus was. Tegenwoordig was er geen eer meer aan te behalen.
    Ik deel zijn wantrouwen jegens dat wat gemakkelijk of comfortabel is. Daarin ben ik niet alleen. De toerisme-industrie biedt al een poosje reizen aan waarvan het gebrek aan comfort het voornaamste verkoopargument is. Dat heet dan authenticiteit.
    Wellicht bestaan er ook zulke nichemarkten in internetporno, voor mensen die comfortabele orgasmen wantrouwen.
   
D. en ik aten dim sum in de Wagenstraat.
    Hij wilde weten waarom ik boos word wanneer iemand het begrip authenticiteit in de mond neemt.
    Er volgde een warrig gesprek. Ik geloof niet dat je de waarheid over jezelf kan opdiepen tijdens een cursus of consult. Wel geloof ik dat veel mensen bereid zijn om iemand te betalen die uitlegt dat hun ongemak, angst of weerzin jegens de medemens alleszins acceptabel is. Het woord authenticiteit schijnt in dat verband wonderen te doen.
    Dat lijkt me weinig bezwaarlijk. Ik hoor wel eens klachten over de tarieven van loopbaancoaches en vergelijkbare beroepsgroepen, maar voor het produceren van wonderen komt een uurtarief van honderdvijftig euro me redelijk marktconform voor. Goed, Jesus werkte gratis, maar het was wel lastig een afspraak met hem te maken tijdens kantooruren.
    In de marketing verschijnen de laatste jaren boeken over authenticiteit. Ze beantwoorden de vraag hoe je als bedrijf consumenten de illusie kunt verkopen dat ze uniek zijn en een echt leven leiden. Voor zo’n product ben ik ook in de markt, ik hou me aanbevolen voor tips.
    Al met al werd mijn boosheid niet opgehelderd.

We eindigden in café De Paas. Op mijn verzoek reconstrueerden we de paden die ons nu hadden afgeleverd in de boezem van de oppassende middenklasse. De meest dramatische wending in het pad van D. had zich voorgedaan toen hij, na twee jaar, er achter was gekomen dat de studie bedrijfskunde zich nogal vasthoudend met bedrijven bezighield. Toen is hij iets anders respectabels gaan studeren. Een dergelijk inzicht had zich bij mij nog niet voorgedaan.
    Vlak na de conclusie dat we geen van beide aanleg hadden voor avontuur, sprong hij ineens op om zijn trein te halen. Anders zou hij te laat in bed liggen.
    Zo bleef ik achter met twee halfvolle bierglazen.
    Naast me vroeg een oude man aan de barkeeper of hij nog een vrouw voor hem in de aanbieding had. Hij was er wel weer aan toe.
    De barkeeper schudde zijn hoofd.
    De man knikte zachtjes. Om zijn hals hing een plastic buisje, alsof hij een stethoscoop droeg onder zijn trui.
    We luisterden naar de muziek.
    ‘Is dit Perry Como?’ vroeg hij aan de barkeeper.
    Het bleek Sinatra te zijn.
    Bij het volgende nummer vroeg de man weer of het Perry Como was.
    Maar ook dat was niet Perry Como.
    Ik had grote moeite mijn bierglas leeg te drinken.
    De man staarde voor zich uit. Er waren genoeg lege barkrukken, maar hij wilde blijkbaar liever staan.
    Tijdens een ander muzieknummer verzuchtte hij: ‘Ik was nog jong toen dit op de radio kwam.’
    Toen legde hij zijn hoofd op de rand van de bar.
    Echtheid.
    Honderdvijftig euro om je daarmee te verzoenen is een koopje.