De bovenhand

In een hotel in Amsterdam had ik een afspraak met de Chief Technical Officer van TrendMicro, een wereldwijd opererend computerbeveiligingsbedrijf. De vorige keer dat ik hem sprak, liepen we naar de koffiehoek van de Bijenkorf en trakteerde ik hem op koffie met appelgebak. Deze keer had hij een verdieping van zijn hotel afgehuurd. Bij de receptie raadpleegden ze een schema. Ik moest naar kamer 4.16. Hij zou van de ene naar de andere kamer gaan, als een arts langs de patiënten in een ziekenhuis.

Hij kwam binnen, precies op tijd, schudde mijn hand en begon me uitvoerig te bedanken voor het feit dat ik ervoor gezorgd zou hebben dat de Nederlandse overheid wereldwijd vooropliep bij het bestrijden van botnets.
    Ik zei dat hij mijn rol schromelijk overschatte.
    Nee, dat vond hij niet. Hij herhaalde nog een keer zijn compliment.
    Een belachelijk compliment. Ik zei nogmaals dat àls de Nederlandse overheid al vooropliep, het niet aan mij te danken was.
    Weer wuifde hij mijn bezwaren weg.
    Toen zei ik dat ik voor het verslag wilde laten aantekenen het niet eens te zijn met zijn bewering.
    ‘Je bent te bescheiden,’ zei hij glimlachend.
    Soms is generositeit een vorm van agressie. Een manier om de overhand te krijgen. Je kunt iemands hand iets te stevig vastpakken of je kunt iemand iets te genereus complimenteren.
    Desondanks werd het prettig gesprek. Onderdanigheid is een onderschatte vorm van geluk.