Uit de slaap gehouden

Een half uur voor de oratie, zaten mijn vrouw en ik in een zaaltje te wachten. Ze gaf me een liga. Toen ik die met enige tegenzin had opgegeten, wees ze op de kruimels waarmee mijn zwarte toga was bedekt. Ik stond op en veegde de kruimels van me af.

Een fotograaf die door de universiteit was ingehuurd doodde de tijd door aan een koekje te knabbelen. Hij had me zojuist gefotografeerd. Ik moest in toga en met baret voor een houten lambrisering gaan staan. Toen hij had afgedrukt liep hij naar me toe om me op het schermpje van de camera het resultaat te laten zien.
    ‘Is het wat?’ vroeg hij.
    ‘Ik kijk nogal chagrijnig,’ zei ik.
    ‘Er is niets mis met chagrijnig kijken,’ mompelde hij, terwijl hij terugliep terug naar zijn plek om nog een  foto te nemen. Ik probeerde te glimlachen.
    Toen bood hij aan me ook nog in rokkostuum te fotograferen. Het protocol schrijft voor dat je tijdens de intreerede onder de toga een rokkostuum draagt. ‘Dat heb je toch ook niet elke dag aan,’ zei hij.
    Ik bedankte.
    ‘Goed hoor. Zelf weten,’ zei hij. Hij liep naar de tafel met koffie en frisdrank en pakte een koekje van een schaaltje. Een medewerker van de catering keek werkeloos toe. Ik herkende zijn geblondeerde haar. Vroeger schepte hij de avondmaaltijden op in de mensa van de universiteit.
    Een man van de ondersteunende dienst kwam nerveus melden dat mijn laptop, waarmee de presentatie zou worden getoond, in de slaapstand was gegaan. Ik vroeg hem of hij hem weer aan wilde zetten. Hij zei dat hij niet wist welk knopje hij moest indrukken.
    Langzaam druppelden de eerste hoogleraren binnen. Het zaaltje was het verzamelpunt voor de hoogleraren die meeliepen in het cortège, de stoet van professoren. Meestal is het een stoetje van professoren. Er zijn veel oraties. Ik zag tot mijn verbazing dat er ook hoogleraren van de technische faculteiten binnenkwamen – grijze, wat nerveus glimlachende mannen die ik nooit eerder had gezien. Ze stelden zich niet aan mij voor. Het werd uiteindelijk toch nog een stoet.

Toen we het auditorium betraden, liepen we het protocollaire rondje door het publiek. Ik vermoed dat ik weer chagrijnig keek. Ik had geprobeerd te glimlachen, maar de spieren in mijn lippen voelden alsof ze een kubistisch portret moesten nabootsen. Chagrijn leek me een betere optie. Zorgvuldig meed ik de blikken van bekenden in het publiek.  

De ceremonie wordt altijd geopend door de rector van de universiteit of door een van diens vervangers. Dan wordt er een kort overzicht gegeven van de loopbaan van de nieuwe hoogleraar. In dit geval had de vervanger van de rector mijn gehele CV uitgeprint en aan elkaar geniet. Met een gele markeerstift waren de door hem relevant geachte onderdelen aangestreept. Die begon hij voor te lezen. Het was ongeveer even informatief als de waterstanden die vroeger op de radio werden voorgelezen. Ik voelde dat ik rustig werd. Er was geen succes en falen meer, alleen nog maar het protocol. De waterstanden horen ook bij het protocol. Er is troost in het onvermijdelijke. Wat ook min of meer de strekking van mijn verhaal was.

Eindelijk betrad ik het podium. Ik zette de laptop aan en keek naar een glazen hokje in de nok van het auditorium. Ik zag niets door het glas, maar enkele seconden later verscheen alsnog de presentatie op het grote scherm. Omdat ik voor het eerst nieuwe presentatiesoftware gebruikte, controleerde ik even of de software wel reageerde op de afstandsbediening. Het werkte.

Na afloop mogen de hoogleraren als eerste feliciteren, volgens het protocol. Een van de grijze mannen van de technische faculteiten zei dat hij altijd een uiltje knapte tijdens oraties, maar dat ik hem uit de slaap had gehouden. Uit zijn toon kon ik niet opmaken of het een klacht was of een compliment. Een andere man zei dat het heel goed te volgen was, omdat er zo weinig wetenschap in zat.

Na afloop van de verplichte receptie in de Aula vertrokken we naar de locatie van het diner en feest, een gebouw van een oude lijmfabriek. De avond was bijzonder ontspannen. Af en toe vergat ik dat het mijn feestje was. Mijn collega’s hadden een prachtige video voor me gemaakt en een erg bijzonder cadeau weten te organiseren: ik schijn te gaan dineren met Arnon Grunberg.

Ik had me voorgenomen dronken te worden en dat lukte redelijk. Om kwart voor een viel ik in slaap boven een Grimbergen dubbel in een café in de Delftse binnenstad. Mijn collega’s betaalden voor me en ik fietste naar huis.