Onverwacht optimisme over de mensheid

Het is druk op de Voldersgracht. Mensen schuifelen langs de kraampjes die zich genesteld hebben tussen het water en de winkels.
    Ik kijk op van mijn tafeltje in de lunchzaak als ik buiten geschreeuw hoor.
    Een oudere man rijdt voorbij op een Segway, de driftige elektrische tweewieler waarop ik tot nu toe alleen parkeerwachters voorbij zag rollen.
    Dan draait de oude man ineens het mobiel om en rijdt hij terug naar een andere oude man. De bestuurder van de Segway is boos. Hij ziet er uit als iemand die op een vissersboot werkt. Slonzige dikke kleding, een wollen muts en woest grijs haar. Nog voor hij de andere man bereikt heeft, priemt zijn vinger al in diens richting.
    De Segway stopt abrupt, slechts centimeters voor de andere man. Die deinst niet achteruit en laat de tirade kalm over zich heenkomen. Af en toe herhaalt hij de opmerking dat de andere man had moeten uitkijken. Zijn handen blijven in de zakken van zijn pak, een ouderwets pak in een ongrijpbare blauwe tint.
    De man op de Segway spuugt woorden en speeksel in de richting van de andere man. Hij leunt over het stuur heen en kijkt neer op de andere man, alsof hij op een preekstoel staat.
    Op de verticale balk van de Segway zie ik een blauwe sticker met een witte rolstoel erop.
    Tijdens een symposium vertelde laatst iemand dat de Segway een reuze interessant juridisch probleem vormde. En ook een ernstig maatschappelijk probleem, voegde ze er snel aan toen. Want er waren mensen die ze nodig hadden, maar die niet de weg op mochten met deze uitvinding omdat hij niet past in de categorieën van de Verkeerswet.
    Er zijn ernstige maatschappelijke problemen die me onverwacht optimistisch stemmen over het lot van de mensheid.
    Dan draait de man zich om, vertrekt met grote vaart door het publiek en neemt met jaloersmakende precisie de bocht naar een steegje.