Seks met vrouwen die kinderen hebben gekregen

Ik had een poosje voor me uit gestaard in het stille huis, toen mijn vrouw belde. Ze stond op de stoep van het restaurant waar ze met een jonge collega was gaan eten. De man had beweerd dat seks minder aangenaam was met vrouwen die kinderen hadden gekregen.
    ‘Zo hoor je nog eens wat,’ zei ze.
    Toen kwam de vraag: ‘Is het echt waar?’
    Ik zei dat zijn steekproef vermoedelijk niet deugde.
    Ondertussen probeerde ik me de collega voor de geest te halen. Ik zag de gezichten voor me van twee beleefde jongemannen die ooit op kraambezoek waren geweest: een slungelige bestuurskundige en een aantrekkelijke veganist. Een van hen moest het zijn. In beide gevallen leek het me aannemelijk dat hun steekproef onder moeders van gebrekkige kwaliteit was.
    Mijn vrouw zei dat de midlifecrisis acuut was uitgebroken. Aan het einde van het telefoongesprek begreep ik dat de midlifecrisis naar het café werd meegenomen om aldaar verder behandeld te worden met alcohol. Misschien hoopte de collega nog wat bewijs tegen zijn eigen stelling te verzamelen. Zelfkritiek is een nobele onderneming.

Hoe het daar ging, vroeg ze. Het ging goed, zei ik.
    Er viel een korte stilte. Misschien wachtte ze op een detail, op iets dat deze dag had gebracht.
    Er was veel en niets.
    In de groentetas had spitskool gezeten. Het is het beste om dat maar meteen achter de rug te hebben. Dus aten we spitskool.
    Ik had de bordjes van de kinderen opgeschept, het water in de glazen geschonken, mijn eigen bord opgeschept en toen ik mijn stoel had aangeschoven meldde Jules laconiek dat ze klaar was met eten. ‘Ik ook,’ zei Vera.
    Normaal volgt dan een decreet over een paar hapjes proeven en op de billen blijven zitten. Maar in plaats daarvan zei ik dat het goed was.
    Er drongen zich rekensommen aan me op. Hoeveel eten was er nog over en wanneer zouden we wat en hoeveel eten. Een eerste schatting suggereerde dat ik zo rond zondag de spitskool weer uit de koelkast zou halen en de gang naar de GFT-container zou maken.

Na het eten vroeg Vera: ‘Kunnen we nu op de webs, pappa?’
    Tijdens een aflevering van Sesamstraat had ze gezien dat er een wedstrijd was. Ze wilde meedoen. Samen keken we naar de opgave: nieuwe kleren verzinnen voor Ienemienie, Tommie en Pino. Je mocht tekenen of zelf achter de naaimachine. De vrouw die de wedstrijd introduceerde stond in een ruimte boordevol met kleren. De strekking was duidelijk: deze wedstrijd zou uitgevochten worden tussen een paar creatieve overachievers.
    Vera ging meteen aan de slag met het waskrijt.
    Toen ze de tekening van het truitje voor Ieniemienie in de lucht hield, zei ik dat het prachtig was. ‘Misschien mag ik dan ook wel langskomen bij Sesamstraat,’ zei ze met grote ogen, alsof de gedachte haar overweldigde.
    Terwijl ze zich op het volgende vel stortte, haatte ik een ogenblik de mevrouw in de ruimte vol met kleren en verder iedereen die creatief was en haar kansloos zou laten.
    Daarna schreef ze een verjaardagskaart voor een vriendje. Livu Anne, guveeriziteert. Dat maakte zoveel indruk op me, dat ik er van schrok. Alsof ik haar achter het stuur van een auto had aangetroffen. Ze is pas vier weken op de basisschool. Wat doen ze in hemelsnaam de rest van die zes jaar nog?

Toen ik mijn vrouw een fijne avond had gewenst, ging ik naar bed. Op weg naar de slaapkamer keek ik bij de kinderen. Jules had het dekentje tot in haar oksel opgetrokken. Ook dat maakte indruk. Ze is bijna tweeënhalf en de deken is niet langer een willekeurig object dat ze tegenkomt tijdens haar nachtelijke kruipgang langs alle hoeken van het bed.

Vanochtend zei mijn vrouw, vlak voor ze met Vera het huis verliet, dat de collega was blijven slapen.
    Een kwartiertje na haar vertrek meldde de collega zich frisgewassen in de keuken. Het bleek de slungel te zijn. Van de slungeligheid was weinig meer te zien.
    Hij stelde zich aan me voor en vroeg: ‘Heb je misschien wat gel voor me?’

De ene dag bracht spitskool, de andere een seksueel kieskeurige man die gel nodig had. Toen hij het huis had verlaten, was ik zeker een uur lang verlost van het verlangen naar meer dan een doordeweekse dag.