Het offer

Het gerucht ging dat de decaan ‘zijn’ toilet – dat wil zeggen, het toilet naast zijn kantoor – liet opknappen. Er waren inderdaad mannen in overalls bezig achter een haastig opgetrokken wandje van spaanplaat. En dat in tijden van bezuinigingen en de dreiging van ontslagen. Er werd schande van gesproken.     Een paar weken later bleek dat alle toiletblokken in het gebouw werden opgeknapt. Ook dat plan werd kritisch bejegend, zij het dat het klagers geestdriftiger hadden geklonken toen de decaan nog van dure privileges beschuldigd kon worden. Het tentenkamp op het Damrak in Amsterdam is nagenoeg verdwenen, maar de Occupy-beweging heeft enkele oude volkswijsheden nieuw leven ingeblazen: mensen die meer hebben, zijn verdacht. En: maatschappelijke tegenslag is het gevolg van de morele gebreken van een bepaalde groep.     Het toiletblok dat ik frequenteer, is inmiddels ook opgeknapt. In eerste instantie zag ik geen verschil, behalve dat het toiletgarnituur nu van grijs plastic was, in plaats van wit. Pas veel later viel me het grijze apparaatje op in de nok van de toilethokjes. Een automatische toiletverfrisser.     Ik besefte ineens dat ik al enige tijd geen toilethokje had hoeven mijden vanwege de geur van de vorige gebruiker. Soms, als het andere hokje ook bezet bleek te zijn, ging ik naar binnen met mijn neus begraven in de holte van mijn ellenboog. Maar dat hoefde niet meer.     Nu hangt er een penetrante chemische lucht die je doet vergeten dat er andere mensen bestaan met dezelfde behoeften als jezelf.     Het is geen vriendelijke gedachte, maar daar offer ik graag een medewerker voor op.