Aan mijn amoebe 2

Je moeder belde vandaag. Er was weer zo?n slap en glad stukje papier met grijze vlekken gemaakt. En er heeft iemand iets aan je gemeten. Wen er maar vast aan, dat gaat zo nog een hele poos door. Je vader is van de week nog gemeten. Via de telefoon. Dat noemen ze een enquête. Dan beantwoord je wat vragen en uiteindelijk staat dan ergens een getal: 34,1% procent bijvoorbeeld.
    Pappa heeft dan wel eens het gevoel dat hij in een deeltjesversneller zit. Dat is groot apparaat dat hij ooit gezien heeft. Daarin stoppen ze een brokje van iets waaraan ze wat willen meten. Het brokje beschieten ze met een straal. Dan spat er van alles in het rond en dat noemen ze dan bijvoorbeeld subatomaire deeltjes. In het geval van je vader noemen ze het een mening.

Er is dus iets aan je gemeten en het was goed. Dat wil zeggen, de kans is nu één op de boelduizend dat je een bepaalde ziekte hebt. Heel klein dus. Die ziekte willen we graag uitsluiten. Uitsluiten, dat is als je denkt dat er iets niet gaat gebeuren.
    Je zal merken dat mensen het veel belangrijker vinden dat bepaalde dingen niet gebeuren, dan dat bepaalde dingen wel gebeuren. Daar wordt je oud mee, als er dingen niet gebeuren. O, en dat is min of meer het doel in het leven: oud worden. Voor het geval ik dat vergeet te zeggen.

Ik was niet bij de meting, want het zou maar een paar minuten duren. Maar achteraf voelde dat toch een beetje gek.
    Je moeder zei dat je nu op een buitenaards wezen lijkt. Eigenlijk is het andersom: de buitenaardse wezens lijken op jou. Want wij hebben ze verzonnen. Voor de film en zo. Meestal lijken ze op te vroeg geboren baby?s.
    Hoe dan ook, ik blijf je nog mijn amoebe noemen. Zolang ze je in millimeters blijven meten hou ik dat vol. En misschien daarna ook wel. Ik heb nog geen goed koosnaampje. (Ik dacht even aan ?pantoffeldiertje,? dat is een soort familie van de amoebe, maar bij die naam denk ik toch meer aan een grijze professor met een krant en een pijp. Of aan je opa, die houdt ook erg van zijn pantoffels. Je vader moet altijd aan je opa denken als hij pantoffels ruikt.)

Je moeder zag je woest spartelen. Dat heb je dan niet van ons, want je ouders zijn de rust zelve. Maar je moeder was er blij mee. Ze was al een paar dagen niet meer ziek en moe, en dan gaat ze zich zorgen maken. Dat klinkt raar, ik weet het, maar sinds jij bestaat zijn er wel meer dingen omgedraaid. We verheugen ons nu bijvoorbeeld op jaar vol slaaptekort.

Je moeder moest lang wachten in het ziekenhuis. De amoeben die voor je aan de beurt waren lagen nogal stil. En dan kunnen ze niet meten. Gelukkig spartelde jij meteen woest. We waren nu al een beetje trots op je. Het was je eerste prestatie. Papa zal de volgende keer uitleggen wat prestatiedruk is.

Tot later,
M.