Het nieuwe kozen

Mijn koosnaampjes zijn op.
Eén vrouw kon ik nog net bolwerken.
Maar nu zeg ik ook tegen Vera ?meis.?
Koosnamen delen, dat is vragen om problemen.
Het schijnt belangrijk te zijn om je vrouw en je kind uiteen te kunnen houden.
De VIHB klaagt niet. Nu zijn we nog een heilige drie-eenheid, maar ik durf nergens op te rekenen.
Dat is mijn antwoord op alle vragen.
?Hoe gaat het met Vera??
?Nachtrust??
?Vermoeidheid??
?De VIHB??
En dan zeg ik: ?Goed, maar ik durf nergens op te rekenen.?
Misschien lees ik teveel Grunberg.

De laatste paar dagen zeg ik ?poepie.? Tegen Vera, ja.
Dat is zoiets als ?helikopterpilootje? zeggen tegen een helikopterpiloot.
Bovendien is het scatologische genre niet helemaal geoptimaliseerd, liefde-expressietechnisch gezien.
In de trein stond ik naast een binnensmonds reppende Marokkaan. Ik verstond alleen de rijmwoorden, die hij benadrukte. Weetje, spleetje, scheetje.
Dat dus.

De koosnaampjes die me wel bevallen, zijn te weinig specifiek.
Ik zeg graag ?liefje,? maar dan zou ik dat exclusief moeten toewijzen aan een van beide. En consequent alleen nog maar voor haar gebruiken.
Het kan best. Een kwestie van concentratie en gewenning.
Ik zal mijn liefde uiten met de spontaniteit van gewapend beton.