Maand eenenvijftig (slot)

(Wat er voorafging.)

Achteloos verliezen is een kunst. Zelf ben ik te laat begonnen met verliezen. Het gevolg daarvan is dat ik teleurstelling onderga als een levensbedreigende ziekte.
    Dat ik weinig heb verloren wil overigens niet zeggen dat ik vaak won. Het is vooral een kwestie van vermijding. Ik deed alleen mee als winst zo ongeveer gegarandeerd was. Je hebt van die kereltjes die alleen gevechten uitlokken met jongens die een kop kleiner zijn dan zijzelf. Zo verhoud ik me tot het leven.
    De laatste jaren begin ik af te wijken van die strategie. Het is zoiets als op je veertigste nog je rijbewijs gaan halen. Jonge mensen associëren auto’s met zaken als comfort of paardenkrachten. De laatkomers, daarentegen, blijken een opvallende voorkeur te hebben voor termen als ‘moordwapen’ en ‘projectiel’.
    Wat ik maar bedoel te zeggen: geef af en toe iemand uit de middenbouw een klap.
    Afijn.
    School. Je gaat inmiddels drie maanden naar de basisschool. De effecten daarvan merken we overal. Zo teken je ineens geen conceptueel werk meer, maar herkenbare taferelen. Het voorlopige hoogtepunt daarvan is het werkje dat je als titel meegaf: ‘Sinterklaas met een piemel want het is een jongetje.’ Ook zonder die titel liet de voorstelling niets aan duidelijkheid te wensen over. Morgen zal ik dit pareltje met het hele internet delen.
   Daarnaast bevat je vocabulaire sinds kort de uitdrukking: ‘Ik heb een plan.’ Er zijn weinig uitdrukkingen die merkwaardiger klinken uit de mond van een vierjarige. Laatst vroeg je aan je moeder wat voor werk ze deed. Die vraag heeft een ontmoedigend effect op haar. Het bestaan van de ambtenaar is moeilijk aanschouwelijk te maken. Ergens koestert ze het vermoeden dat een beroep dat niet aan kinderen valt uit te leggen, niet kan deugen. Ik deel haar wantrouwen. (Zelf antwoord ik dat ik meester ben van grote kindjes.)
    Je moeder zei: ‘Ik praat heel veel met andere mensen op mijn werk.’
    ‘Drinken jullie dan ook limonade?’
    ‘Ja, en thee en koffie.’
    ‘Waarom moet je dan zoveel praten?’
    ‘Om geld te verdienen.’
    Jij spreidde je armen zo wijd als je kon. ‘Zoveel geld?’
    ‘Nee, zoveel,’ zei je moeder, haar handen vlak bij elkaar houdend. ‘Ik wil wel zoveel,’ zei ze, haar armen spreidend.
    ‘Oké.’ Je kleine oogjes vernauwden zich, alsof je in de zon keek. ‘Mamma, ik heb een plan. Als je zoveel geld wil, dan moet je zoooooo’n grote portemonnee kopen.’ De triomf in jouw ogen, de armen wijd gespreid, was terecht. Er zijn mensen die minder van economie begrijpen.
   Verder praat je af en toe als een geheim agent die ons gezin geïnfiltreerd is en die moet terugrapporteren over de interne verhoudingen in onze bananenrepubliek. Vorige week was ik niet thuis, maar ik heb me laten vertellen dat je zocht naar scheurtjes in het bastion van de machthebbers. Tijdens het avondeten liet je moeder zich ontvallen dat ze jou en Jules de allerliefste schatteboutjes van de hele wereld vindt.
    Dat noteerde jij. Vervolgens vroeg je: ‘Wat vind je dan van de jongen die ook bij ons hoort?’
    ‘Welke jongen?’
    ‘Die jongen die in ons huis woont.’
    ‘Je bedoelt Michel?’
    ‘Ja, Michel, die bedoel ik.’
    ‘Die vind ik ook heel lief.’
    Je knikte ernstig. ‘Zo lief dat je hem ook kusjes wil geven?’
    Toen je moeder in de lach schoot, stelde je de vraag nog een keer.
    Wat je met deze informatie van plan bent, is ons niet bekend. Het heeft wel tot gevolg dat je moeder heeft besloten dat we elkaar vaker moeten kussen in jouw nabijheid. De gevolgen hiervan kan ik niet overzien, maar het lijkt me een gevaarlijk precedent.

Maand eenenvijftig

Lieve Vera,

Vanavond zat ik aan tafel met de meneer die jij Weiland noemt. Ik had hem net verslagen met squash. Toen de serveerster ons eten had gebracht, feliciteerde hij me voor de derde keer die avond met de overwinning. Dat was minimaal twee keer teveel. Ik vroeg hem enigszins wantrouwig waarom ik zo uitvoerig gefeliciteerd werd. Hij antwoordde dat hij wist hoe erg ik verliezen vond.
    Het is waar, ik veracht verliezen. Na een verloren partij heb ik een klein uur nodig om mezelf uit te leggen dat doorleven een alleszins redelijk voorstel is. Een vergelijkbare intensiteit voel ik niet als ik heb gewonnen. Winnen is een vrij fletse gewaarwording. Het bestaat vooral uit de opluchting dat ik niet verloren heb.
    Weiland is een grootmoedig verliezer. Niet omdat hij de winnaar veelvuldig feliciteert. Integendeel. Dat soort felicitaties proberen eigenlijk de overwinning uit te vlakken, en daarmee ook het verlies. Een verliezer moet pijn voelen, anders doet de overwinning er niet toe. Wellicht niet zoveel pijn dat een uur toegewijd tandenknarsen vereist is voordat je een reden hebt gevonden om door te leven, maar een minimale dosis chagrijn is onontbeerlijk. Uitbundig feliciteren is vaak nauwelijks verhuld chagrijn, een strategie van de zwakkere om alsnog de overwinnaar zijn overwinning te ontnemen. Maar dat chagrijn ontbreekt er volledig aan bij Weiland. Hij is een grootmoedig verliezer omdat het hem onverschillig laat. Hij speelt fanatiek voor elk punt en drie seconden na de laatste bal is de uitslag nog slechts een statistiek voor hem.
    Je kunt dat soort mensen haten of je kunt ze je vriend maken.
    Ik heb stille hoop dat jij ook een slecht verliezer zal blijken te zijn. Je moet ergens je onvrede met de wereld onverdund kunnen voelen. Een door TL-balken verlichte sportkantine is daarvoor een uitermate geschikte locatie. Je leven te behandelen als een verzameling statistieken kun je beter bewaren voor situaties die er echt toe doen. Er was een periode dat je moeder graag statistieken over echtscheidingen citeerde. Ik begon me pas zorgen te maken toen ze daar mee ophield.
    Vooralsnog zijn de voortekenen goed. De uitdrukking ‘ik ben de winner’ behoort tot je favorieten. Als iemand anders beweert de winner te zijn, dan zeg jij snel: ik ben ook de winner. Er is veel in jouw leven dat je simpelweg poneert. Het is een verbluffend effectieve strategie. Je weet niet wat winnen is, maar je weet wel dat je er deel van moet uitmaken. Het wachten is op de persoon die je voor het eerst zal laten voelen wat verliezen is. Ik ben die persoon niet. Dat soort klussen besteed ik liever uit. Er zijn ongetwijfeld voldoende vrijwilligers die bereid zijn je te vertellen dat je een verliezer bent, net zolang tot jouw pogingen het tegendeel te poneren zijn gesmoord in tranen.

(Wordt vervolgd.)

Celmuur

Het nieuwe ontwerp is klaar. Een vriend keek naar een vroege versie en zei: ‘Het lijkt alsof je op een keldermuur schrijft.’ ‘Het lijkt meer op een celmuur,’ zei ik. ‘Inderdaad,’ antwoordde hij. ‘Het past precies bij je weblog.’

Klaus heeft prachtwerk geleverd.

Twee huishoudelijke mededelingen

1. Morgenavond ben ik samen met P.F. Thomése te gast tijdens de literaire avond van boekhandel Koops in Venlo. Frans Pollux, radiomaker en aanstaand literair debutant, zal ons beiden interviewen. De avond begint om half acht aan de Klaasstraat 17.

2. Dit is het laatste stuk dat zal verschijnen op de huidige incarnatie van Bijzinnen.com. Er staan twee veranderingen op stapel: een nieuw ontwerp en een nieuwe frequentie. Om met dat laatste te beginnen: ik ga binnenkort terug naar het ijzeren ritme om elke werkdag iets te plaatsen.
    De laatste keer dat ik die frequentie aanhield was ik een vrijgezel die elke combinatie van de woorden ‘passie’ en ‘werk’ in dezelfde zin een teken van hysterie vond. Kortom: ik had vrij aanwendbare avonduren. Het woord ‘passie’ schuw ik nog steeds, maar ik kan niet ontkennen dat ik ten prooi ben gevallen aan een zekere arbeidsvreugde. O, en dat ik inmiddels een gezin heb aangericht. Al komt dat laatste niet geheel op mijn conto.
    Afijn.
    Het voornemen om weer dagelijks te gaan schrijven is een vlucht naar voren. Ik heb al maanden te weinig tijd om serieuze voortgang te boeken met de tweede roman. Daar werd ik humeurig van. Een verstandig mens zou de realiteit onder ogen zien en de roman uitstellen, in ieder geval tot na het voltooien van mijn inaugurele rede. Dat soort realisme maakt weinig indruk op de rommelige verzameling drijfveren die mijn gemoedsrust gegijzeld houden. Tot ik een list bedacht: ik stelde het boek uit, maar zou wel weer dagelijks gaan bloggen. Zodra ik het idee had bedacht, holden de gijzelaars er als een stel lemmingen achteraan.
    Om mijn voornemen enigszins geloofwaardig te maken, moet ik dit weblog uit de hoek halen waar ik het de afgelopen jaren in heb gemanoeuvreerd: lange stukken die nauwelijks verband houden met mijn dagelijkse beslommeringen. Daarvoor moest het ontwerp op de schop.
    Ik heb de maker van het mooiste weblog dat ik ken, ikenmijnlada.com, gevraagd om een nieuw ontwerp voor Bijzinnen te fabriceren. Nicolas is meteen voortvarend aan het werk gegaan. Zodra het ontwerp klaar is, zal ik overgaan tot het verstrekken van dagelijkse porties Bijzinnen.