Nieuwe boeken

Gisteren tekende ik vier contracten voor twee nieuwe boeken: een nieuwe roman en een bundel met oude en nieuwe stukken over mijn dochters. Voor die laatste zoeken we overigens nog een tijdschrift, waar nieuwe afleveringen periodiek zouden kunnen verschijnen.

[[popup file="contract.jpg" description="(thumbnail)" alt="contract" ]]

Ik heb lang gezocht naar een idee en een vorm voor de nieuwe roman. Die zijn er nu. De afgelopen twee maanden is het in een stroomversnelling gekomen. Dat verklaart ook meteen de stilte op het weblog. Eerst dacht ik dat ik geen tijd had om hier iets te schrijven. Maar die tijd was er best. Toen dacht ik dat ik niet naast de roman ook nog ruimte in mijn hoofd had voor stukjes. Maar die ruimte was er best. Van de week realiseerde ik me wat het was: ik had geen jeuk die gekrabt diende te worden. Ik heb regelmatig stukjes bedacht, maar als het moment kwam om ze uit te schrijven, bleek ik al een verzadigd gevoel te hebben van een dag werken aan de roman. En dus bleven ze ongeschreven. Het wordt vast weer beter, alhier, ooit.

Voorgefrankeerd

Twee maanden geleden zat ik in een Maastrichts restaurant naast Cor Bosman, lid van de provinciale staten van Limburg. Het was enkele weken nadat Bosman landelijke bekendheid had verworven omdat hij een statenlid van de PvdA had omschreven als een ‘uitgekotst stuk halalvlees’.
    Een stuitende uitspraak, maar de ophef die daarop volgde onderstreepte ook iets dat me al vaker is opgevallen: er is een grote groep mensen die genot ontleent aan het verontwaardigd zijn.
    Toen ik naast Bosman zat vroeg ik hem of hij bedreigd werd. Hij haalde zijn schouders op. Zijn email had hij al tijden niet geopend. Wel kreeg hij ongeveer tien scheldbrieven per dag via de reguliere post, waaronder een dagelijkse brief van iemand die steeds een voorgefrankeerde bedrijfsenvelop gebruikte waaruit hij het bedrijfslogo had geknipt.
    Verontwaardiging is een hobby. Voor alle hobby’s geldt: ze moeten wel een beetje betaalbaar blijven.

Gediplomeerde afkeuring

In de gang van de school stond een vader van een vriendinnetje van mijn dochter. ‘Was het weer niet goed allemaal?’ zei hij tegen me.
    Hij doelde op een uitzending van het NOS Journaal van afgelopen vrijdag. Ik had commentaar gegeven – ‘een stukje duiding,’ noemde de redacteur het – op de ontdekking van een slecht beveiligde database met medische informatie.
    De vader van het vriendinnetje bracht mijn commentaar terug tot zijn kern: het was weer niet goed allemaal. Ik heb nu een kleine tien keer in een nieuwsprogramma opgetreden. Inmiddels is duidelijk: het onderwerp maakt niet uit, de behoefte waarin ik voorzie is steeds dezelfde.
    Als nieuwsredacties zeggen dat ze deskundig commentaar nodig hebben, dan bedoelen ze: gediplomeerde afkeuring.

De zandloper

Ergens in de gemeente Beek, Zuid-Limburg, douchen de mensen 1 minuut en 42 seconden korter dan voorheen. Zeggen ze zelf.
    Eerst hadden ze bezoek gekregen van een “Energieteam”. Het team had hen een zandloper gegeven voor in de badkamer. Toen de bewoners enkele maanden later gebeld werden, beweerden ze dat ze korter douchten. Gemiddeld 1.7 minuten korter.
    Of dat waar is, mag je betwijfelen. Ik vermoed dat de antwoorden van de bewoners op de telefonische enquête niet zozeer hun daadwerkelijke douchetijden uitdrukten, als wel hun wens om het Energieteam niet teleur te stellen.
    Volgens het persbericht bestond het team uit “mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt”. Ik weet niet precies welke tragiek er schuil gaat achter dat ambtelijke eufemisme. Ik stel me timide mensen voor in blauwe windjacks waarop het logo van het Energieteam is gedrukt. Terwijl je de koffie uitschenkt, frunniken ze onder de tafel met de ritssluiting van hun jack. Maar als het moment komt om de energiebesparingstips te geven, bloeien ze ineens op. Dit gedeelte hebben ze voorbereid, getraind, geleefd. Het hoogtepunt is de overhandiging van de zandloper. Bedankjes worden uitgesproken, handen worden geschud en het team wordt uitgezwaaid bij de voordeur.
    Als je na hun bezoek wordt gebeld met de vraag of de zandloper nut heeft gehad, dan wil je geloven dat je korter gedoucht hebt. Of je wilt op zijn minst dat de ander dat gelooft. En die ander, in dit geval de gemeente Beek, wil het ook graag geloven.

Wij hebben thuis ook zo’n zandloper. Er was een meisje aan de deur geweest, een collectante voor een goed doel. Omdat ik laf ben, doe ik mee aan alle charitas die mij thuis weet aan te treffen. Dit wetende is het onmogelijk om enige voldoening te halen uit mijn vrijgevigheid. Na elke gift blijf ik achter met een kater. Deze keer bleef ik achter met een kater en een zandloper.
    Ik gaf de zandloper aan mijn vrouw. Mijn vrouw doucht lang: ’s ochtends zo’n twintig, dertig minuten, vaak ’s avonds ook nog een keer. Dat heeft minder met lichaamsreiniging te maken dan met zelfmedicatie.
    Enige tijd geleden had ik me voorgenomen om te zwijgen over haar douchegebruik. Wat zelfmedicatie betreft, is het een van de meer onschuldige vormen. Mijn vrouw is niet aan de drank, zet thuis geen Sky Radio op en catalogiseert haar klachten jegens mij doorgaans in stilte. Bovendien heeft ze op mijn verzoek afgezien van een auto, wasdroger, vriezer, comfortabele binnenhuistemperatuur en het doorspoelen van de WC na kleine boodschappen, behalve als er bezoek is of de schoonmaakster komt. Dus.
    Toch moest ik haar die zandloper geven. Er was geen ontkomen aan, ook al wist ik dat hij geen enkel effect zou hebben. Ze nam hem zonder zichtbare reactie in ontvangst. Toen ik hem een paar dagen later aantrof op de kast, heb ik ‘m zelf op de deur van de douchecel geplakt.
    Inmiddels gebruiken de kinderen het zuignapje ervan om te tekenen op de beslagen deur.
    Nu is het wachten op het moment dat het meisje terugkeert, die van het goede doel dat ons de zandloper heeft gegeven. Bij haar volgende collecte zal ik zeggen: het is een wonder, we douchen ineens korter. Ik heb het even uitgerekend voor je: 1 minuut en 42 seconden korter, om precies te zijn. En vervolgens zal ik mijn portemonnee trekken.

Iets moois

Na afloop van het interview, vroeg ik aan de journaliste van RTL Nieuws wat ze onder mijn naam zou zetten, aan het begin van het journaalitem. Dat vond ze een goede vraag.
    De cameraman had een shot nodig waarin ik zou doen alsof ik aan het werk was. Ik begon zo geloofwaardig mogelijk op mijn toetsenbord te tikken.
    Ik wilde dat ze vroeg wat mijn functie was. Niet dat ze die informatie zou gebruiken. Het zijn teveel woorden voor het kleine balkje dat maar even in beeld komt. Maar ik vond dat ze het moest vragen. En dan kon ik zeggen dat hij te lang was om het in het balkje te zetten.
    Eigenlijk wilde ik dat mijn titel genoemd zou worden. Het is een ontnuchterende constatering dat je je gehecht hebt aan een handvol letters. Alsof de jaren die eraan voorafgingen anders tevergeefs waren. Het is een beetje als met boeken die me niet bevallen: die lees ik toch uit. Niet uit plichtsbesef of een ander nobel motief, maar als een vorm van wraak op het boek. Door het uit te lezen, hoef ik het verlies niet te accepteren, de gedachte dat de uren die er al in gestoken zijn tevergeefs waren. Je kunt het ook hoop noemen.
    Maar goed. Ik durfde haar niet te vragen of ze de titel wilde gebruiken, want dat zou onbescheiden overkomen. Twee ijdelheden streden om voorrang, maar het was een ongelijke strijd.
    Ik vroeg of ze er in ieder geval niet telecomexpert onder wilde zetten, of iets dergelijks.
    ‘Zo werd je in de radiojournaal aangekondigd, hè?’ zei ze. ‘Het klonk inderdaad een beetje raar.’
    Ze beloofde dat ze er iets moois van zou maken.
    Toen ik het item ’s avonds op televisie zag, vergat ik te kijken naar het onderschrift. Een ongeschoren kop debiteerde een tegeltjeswijsheid.
    Later keek ik het fragment terug en las ik de woorden die mijn aanwezigheid in het item moesten verklaren: ‘Technologie deskundige.’ Met spatie. Het klonk als een grap. Nee, het was een grap.
    De vrouw had haar woord gehouden.