Niek

Niek was dood gegaan. Dat stond op de in vieren gevouwen kaart die ik zojuist had opengemaakt. Achter het tekstje in Times Roman schemerde een korrelig plaatje van een grijs winterlandschap.
    Enige paniek overviel me. De volgende vijftien minuten besteedde ik aan het doorrekenen van mijn tekortkomingen. De dochter van Niek is een vriendin van mij. Enkele weken eerder had ze aan de VIHB gemeld dat het niet goed ging met haar vader. Haar vader was al lange tijd ziek en nu nog zieker geworden.
    Ik had niet teruggebeld. Een van mijn rekenopdrachten probeerde te kwantificeren hoeveel procent schuldaftrek ik mocht opvoeren voor het feit dat ze niet had gevraagd of ik wilde terugbellen. Een katholiek schuldgevoel doet wonderen voor je rekenvermogen.

Niek was ook katholiek. Ik reed met een leenauto naar een gehucht in Noord-Holland waar een mis aan hem werd opgedragen. De kerk zat vol. Het was koud en mensen hielden hun jassen dicht. Ik kon de voorste rij niet zien, maar vermoedde daar de vriendin, haar broer en zus en hun moeder.

Ik las de teksten op het blaadje dat bij de ingang werd uitgedeeld. In comic sans waren enkele liederen en gebeden afgedrukt. Helemaal voorin de kerk begon een mevrouw lang zaam in een mie ko ro foon te spreken. Iets over dat Niek er niet meer is, maar toch nog bij ons is. En over uitdovende kaarsen. Pijnloze metaforen.
    Na tweeduizend jaar generale repetities voor de dood, zou je denken dat de katholieke kerk de begrafenismis tot een ritueel meesterwerk had weten te maken. Ergens is het fout gegaan. Eerst werd het Latijn losgelaten. Daarna werd comic sans uitgevonden. En weer later ging het voetvolk zelf teksten maken. Wat is overgebleven lijkt nog het meest op commerciële televisie. Een doe-het-zelf requiem.

En toen kwam mijn vriendin. Ze besteeg het altaar en keek de kerk in. Een beetje regisseur zou nu inzoemen, wachtend op de eerste traan.

?Hier sta ik dan,? zei ze. Haar stem klonk zacht, maar vast. Een lange stilte volgde. De kabbelende routine van de doodsmis was doorbroken.

(Morgen verder.)