Vijf maanden

Het is mijn kind niet. Reproductietechnisch gezien wel, maar verder niet. Ze staat los van mij.  Een vreemde. Om verliefd op te worden, dat wel. Alleen op een vreemde kan ik verliefd worden.

Ik ging er impliciet van uit dat ze nog niet af was, als pasgeborene. Dat pas langzaam het koddige lijfje bewoond zou gaan worden door een personage. Zo zou ik haar leren kennen. En ergens daarin zou de frase ?van mij? vanzelfsprekend gaan klinken.

Maar vanaf het begin was ze helemaal af. Volwassen, bijna. Ze had genoeg aan zichzelf. Soms keek ze welwillend naar de vreemden om haar heen die pogingen tot amusement aanboden. Soms volgde ze hen wantrouwend. Ze was alleen niet zo?n prater. Het stille meisje op een schoolfeest. Autonoom. Onpeilbaar. Verrassend.

Een neveneffect hiervan is dat ik het gevoel heb dat ze hier te logeren is en elk moment kan weggaan. Als ze het mooi geweest vindt. De VIHB en ik zijn best aardig, maar je moet het niet te gek maken. Vertrekken, nu het nog leuk is.

Aan de eettafel wordt elke avond operationeel overleg gevoerd tussen de ouderlijke instanties. Diverse logistieke details worden geplot tegen trendlijnen en voortschrijdende gemiddelden. Aan het slot van de vergadering volgen enige pogingen tot interpretatie van het fenomeen. Twee Dr. Clavans die het Kremlin proberen te duiden.

Meestal buigen we snel ons hoofd voor het onkenbare. Ons liefste black boxje. (Kijk, met ironie lukt het wel, bezittelijke voornaamwoorden gebruiken.)