Kleingeld

Ik was op een kleine conferentie in Pittsburgh. Na mijn presentatie begon de lunchpauze. Een oude man kwam naar me toe. Hij had de hele ochtend op een stoel in de achtergrond gezeten, niet aan de u-vormige tafelopstelling waar de wetenschappers achter hun naambordje zaten.

De man pakte mijn onderarm en kneep er zachtjes in.
?You?re gifted,? zei hij.
?Thank you,? zei ik.
Sommige complimenten zijn als het overgebleven kleingeld van een land waar ik ooit geweest ben, maar nooit meer zal terugkomen. Je koopt er niets voor, maar ik bewaar ze met religieuze toewijding. Bij mijn laatste verhuizing kwam ik zeven muntsoorten tegen, waarvan er drie niet langer bestaan.

Ik liep langs het zelfbedieningsbuffet en ging bij een Amerikaanse onderzoeker zitten. Ik zit graag bij Amerikanen, omdat ze het gesprek kundig gaande houden. Stilte wordt gezien als falen. Dat is eigenlijk in de meeste culturen zo, alleen is men daar vaak meer gewend aan falen dan in de Amerikaanse cultuur.

Verder zat er een Zweed en Sloveen aan de tafel. De Zweed bleek de conferentie te financieren. Hij werkte bij een defensie-instituut ? dan koop je een blik sociale wetenschappers met het wisselgeld van reserveonderdelen. Overigens had eerder die ochtend een Amerikaanse onderzoekster uitgelegd dat de uitkomst van volgende oorlog bepaald ging worden door de beschikbaarheid van reserveonderdelen.

De Zweed zei dat mijn presentatie diepe indruk op hem had gemaakt en dat we dringend verder moesten spreken. 
?I?d like that very much,? zei ik. Bij twijfel doe ik Amerikanen na.
Tijdens het schrijven van het artikel was ik overvallen door grote gevoelens van trivialiteit. Dat was op zichzelf niet al te zorgelijk. Gevoelens van trivialiteit horen bij moderniteit. Zoals luchtverontreiniging of gironummers voor noodhulp.
Sociale wetenschappers zijn zo gewend aan trivialiteit dat men die eigenschap geen belemmering vindt voor het complimenteren van elkaars werk.
Ik zei tegen de Zweed dat ik erg uitkeek naar zijn presentatie, later op de dag.
Mijn imitatie van Amerikaanse omgangsvormen kwam redelijk goed uit de verf.

Terwijl de wetenschappers hun bordjes leeg aten, zag ik twee oude mannen en een oude vrouw binnenkomen. De vrouw droeg een roze trui met vlekken. Een van de mannen had een blauwe pet op met een gele symbool van een legereenheid. Ze begroetten niemand, liepen naar het gratis buffet, bespraken fluisterend het aanbod en gingen met volle borden aan een apart tafeltje zitten, waar ze zwijgend hun lunch aten.

Na de lunch gingen ze mee terug de vergaderzaal in en namen plaats naast de oude man die mij gecomplimenteerd had. Ze luisterden een uur naar een discussie over de definities van kwetsbaarheid. Het was een duurbetaalde lunch.