Twaalfhonderdelf foto's

We zijn twaalfhonderdelf foto’s verder.
Honderdeenenvijftig komma vier per maand.
Pak ‘m beet vijf per dag.
Elke dag.

Afdrukken is eenvoudig.
Ik kijk naar mijn dochter en ik druk mechanisch op een knopje.
Dat wordt dan een bestand op mijn computer.
Benoemen waarom ik blijf afdrukken is lastiger.
Laat staan twaalfhonderelf keer.

De VIHB zegt af en toe dat we de collectie moeten opschonen. De leuke er uit halen en de rest weggooien. Het zijn van die dingen die je zegt als je twaalfhonderdelf foto’s hebt en je kind is pas acht maanden.
Dan blader ik door het digitale fotoalbum en kan geen foto vinden die ik wil weggooien.
Een vreemde ziet driehonderd keer dezelfde lach.
Ik eigenlijk ook.
Maar herhaling biedt houvast.
Als een ritueel.
Elke dag brand ik vijf kaarsjes voor wat ik niet kan bevatten.

Een poos geleden las W. mijn stukje over het onbevattelijke.
Hij schudde het hoofd. Zo ingewikkeld was het toch niet, legde hij uit. Eten, slaap en troost – het zuigelingenleven verklaard. Of elk leven eigenlijk.
Ik kreeg de indruk dat hij mijn mystificatie onkies vond. Of gemaakt.
Maar zoals in elke religie is ook hier enige inspanning gevraagd van de gelovige.
Wonderen dringen zich niet aan je op.
Als God te druk is met beschermen van de zwakken, het liefhebben van de zondaars en het ontmoedigen van anale seks, moet je je eigen openbaring organiseren.

Het blijkt niet moeilijk.
Schep enkele rituelen.
Herhaal ze met fanatieke toewijding.
En zorg er vooral voor dat je het niet te goed begrijpt.
Begrip is het einde van elke openbaring.