Na het eten

Mijn ouders en ik waren klaar met eten.
En ook met praten.
Ik had van de VIHB instructies gekregen dat ik moest doorvragen over enkele medische kwesties die mijn moeder aan het lijf heeft. De VIHB kon er zelf niet bij zijn. Ik had beloofd door te vragen. Ik kan heel goed doorvragen, dat is mijn vak.

Na een kwartiertje wist ik niks meer te vragen.
Ik blijk mijn ouders niet te kunnen interviewen.
En mijn ouders blijken heel goed hermetische antwoorden te kunnen geven.
Niet omdat ze niet willen praten, maar omdat er niet zoveel te zeggen is.
Meest gebruikte frase: ‘Dus ja.’
‘Dus ja’ betekent: Klaar. Verder niets over te melden. Einde verhaal.
Waarbij het verhaal uit twee, drie zinnen bestaat.
Als mijn moeder ‘dus ja’ gezegd heeft, kijkt ze vaak even opzij, weg van degene die haar interviewt. Soms maakt ze een zuigend geluid met de tong tegen haar tanden. Een soort interpunctie op weg naar het volgende verhaal.
In een kwartier ben je dan wel door de verhalen heen.
Door mijn moeder ga je je afvragen hoe schrijvers ooit op het absurde idee zijn gekomen dat we een heel boek nodig hadden om een verhaal te vertellen.

We stonden op van de eettafel.
Ik vroeg of mijn ouders televisie wilde kijken.
Dat wilden ze wel.
Televisie kijken betekent computerscherm kijken, want dat is het enige scherm in de woonkamer.
Ik stopte de coaxkabel in het televisiekaartje, startte het televisieprogrammaatje op en vroeg welk kanaal ik op moest zetten.
Is er voetbal? vroeg mijn vader.
Nee, er was geen voetbal.
Welk kanaal zal ik dan opzetten?
Gewoon.
Oké.
Gewoon was deze keer Nederland 3.

Na het journaal volgde een documentaire over Metallica.
Beukende heavy metal vulde de woonkamer.
Mijn computer heeft geen afstandsbediening, dus er werd niet gezapt.
Ik wachtte even tot een van mijn ouders zou vragen of er niet iets anders op was.
De vraag bleef uit.

Anderhalf uur lang keken we naar de herrie die uiteindelijk de cd St. Anger op zou leveren – zelfs naar de maatstaven van de heavy metal een luidruchtige verzameling liedjes.
De herrie werd afgewisseld met therapeutische gesprekken tussen de bandleden.
De band stond op het punt van uiteenvallen.
Een van de leden vertelde dat hij heel graag heel hard Fuck wilde roepen.
De tweede zei dat hij vooral een heel leeg gevoel had als hij aan de band dacht.
De begeleidende psychotherapeut vroeg dan vervolgens wat het derde bandlid daar van dacht.
Verderop in de documentaire zeiden de bandleden dat ze niet zonder de therapeut verder durfden.

Na anderhalf uur vroeg mijn vader hoe lang dit nog duurde.
Ik wist het niet.
Ik zei dat ik wel een andere zender op kon zetten.
Nee, dat was het niet.
Mijn vader wilde gaan slapen.

Hij stond op.
Mijn moeder stond niet op, ze kwam overeind – dat is wegens de medische kwesties.
Net voor ze de woonkamer verlieten, wierp mijn moeder nog een blik op Metallica.
Blijven ze bij elkaar? vroeg ze.