In media res

‘Ga je nog iets schrijven?’ vroeg mijn vrouw.
Ik zei dat ik het wel van plan was.
‘Waarover?’
Wist ik nog niet.
‘Waarom schrijf je niet een stukje over dat ik zo lief ben,’ stelde mijn vrouw voor.
Ik aaide over haar donkere krullen en zei dat mensen dat toch niet interessant zouden vinden. Ik zei er snel achteraan dat ik er wel heel blij mee was. Hoor.
Ze haalde haar schouders op en draaide zich terug naar haar laptopscherm. ‘Wat maakt het nou uit wat andere mensen er van vinden,’ zei ze, terwijl ze door haar email klikte.
Daar had ik geen antwoord op.
Er lag me iets over ijdelheid op de lippen, maar mijn stomheid duurde iets te lang om nog op ironie te kunnen terugvallen.

Dus.
Mijn vrouw is heel lief.
Dan weet u dat.

Punt. Het voelt onwennig, maar ik ga hier ophouden. Korter moet het. Morgen weer verder. Ja, u leest het goed: morgen. En later deze week nog het vervolg over mijn avonturen met de Mannen van Miljard. Recent heb ik enkele dagen met hen in een peperduur hotel gezeten, rond een elektrisch kacheltje.