Morele superioriteit

Toen ik de ingang van het Centraal Station naderde moest ik fors remmen om een mevrouw in een jasje van GroenLinks niet omver te rijden. Ze hief eerst haar handen op, alsof ze zich overgaf, en bood me daarna een folder aan. Ik bedankte daarvoor.

In de hal stond een heel peloton aan mensen in gelijkgekleurde jassen. Koffiemelkkleurig. Niet echt een geschikte kleur voor een politieke partij, maar in ons weelderige electorale aanbod worden de kleuren schaars. Op een gegeven moment is zelfs toiletverfrisserblauw al vergeven. Toen ik de eerste koffiemelkkleurige jas naderde stak deze zijn hand uit in mijn richting. Ik bedankte weer. Toen pas zag ik dat de jongen me geen politieke overtuiging wilde aanreiken, maar iets dat volgens de verpakking een Cracotte heette. Een soort koekje.

Ik nam de roltrap naar de galerij boven de stationshal. Er stond een lange rij voor het stembureautje. Het bureautje bestond uit een eenzame stemcomputer en een tafel met daarachter drie adolescenten en een kale man van middelbare leeftijd. Het oogde breekbaar en aandoenlijk, democratie.

In het midden van de hal stond een jongen naast een grote berg dozen vol Cracottes. Met een grote lach en brede gebaren deelde hij ze uit aan de passerende forensen, als een Prins Carnaval die snoep strooit.

De rij stokte omdat de kale man begonnen was aan een langdurige instructie van de drie adolescenten. Blijkbaar deden ze iets niet goed. De mensen in de rij keken op hun horloge. Ik ook.

Voor me namen twee jongens, beide midden twintig, de campagne nog eens door. Op een gegeven moment draaide een van hen zich om.
    ‘Wat gaat u stemmen, meneer?’ vroeg hij.
    Beleefd en brutaal tegelijk – ik schoot in de lach en vroeg of hij een exit-poll deed.
    ‘Nee, u bent de eerste aan wie ik het vraag.’
    ‘Aha. Wat stem jij?’ vroeg ik, om uitstel te winnen. Ik had na eindeloos getwijfel dan toch maar besloten om PvdA te stemmen. Dat was geen keuze die ik met trots wilde verkondigen.
    ‘VVD,’ zei de jongen op verslagen toon . ‘En u?’
    ‘PvdA.’ 
    ‘Ach nee,’ zei de jongen hoofdschuddend.
    Ik haalde verontschuldigend mijn schouders op.
    ‘Waarom nou toch?’ vroeg hij.
    Het eerste argument dat me te binnen schoot was dat ik voor afschaffing van de hypotheekrenteaftrek ben. Ik gooide er ook iets achteraan over subsidie aan de rijken. 
    ‘O ja,’ schamperde hij. ‘Huurhuis of koophuis?’ 
    ‘Koophuis,’ zei ik. Iets te triomfantelijk. 
    ‘Hou toch òp,’ zei de jongen ongelovig. Hij draaide zich weer om.
    ‘En ik heb net een nòg duurder huis gekocht,’ zei ik tegen zijn rug. 
    Daarna voelde ik me een beetje vies. Morele superioriteit is zoiets als masturberen in het bijzijn van anderen. Het is niet iedereen gegeven.

Een paar dagen eerder vertelde ik aan een vriend dat ons nieuwe huis in een mooi en truttig buurtje lag. De buurtvereniging was zeer actief, vooral met het tegenhouden van een daklozenopvangcentrum. Schandalig natuurlijk, zei ik.
    ‘Ja,’ zei mijn vriend. ‘Maar voor jullie is het een ideale combinatie: je kunt je moreel superieur voelen aan de buurtgenoten en tegelijkertijd worden mooi de junks uit je straat geweerd.’
    Toen mijn vrouw en ik door de buurt wandelden zagen we posters tegen het opvangcentrum en voor linkse partijen. Daarna voelde ik me een beetje vies.

De rij naar het stembureautje schuifelde langzaam verder. Beneden op de stationshal werden in een moordend tempo Craccottes uitgedeeld. De opkomst van forensen was hoog. 

Een paar meter achter de tafel van het stembureautje, met goed zicht op de schuifelende rij, had een NS’er in een reflecterende hesje zich opgesteld. Hij pelde de verpakking open van een Cracotte, nam een hap en aanschouwde traag kauwend het geheel. Als je wat te knabbelen hebt is democratie best uit te houden.

(Terzijde: Het vervolg op Fractal volgt binnenkort.)