Afscheidstoespraak

De weduwnaar las de grafrede voor – een zakelijke opsomming van de kwaliteiten van de vrouw die hij hartstochtelijk lief had gehad. Zij toewijding als echtgenoot stond buiten kijf, maar tijdens deze toespraak klonk hij als het afdelingshoofd dat hij tot zijn pensioen was geweest.

Iedereen wachtte tot zijn stem zou stokken.
Tot dusver had geen van de sprekers het droog gehouden.
Maar de weduwnaar hield de dood op afstand met de ingesleten zinsneden uit de talloze afscheidstoespraken die hij had gehouden voor vertrekkende medewerkers. Af en toe onderstreepte hij een uitspraak met een knikje in de richting van de kist.

Toen hij het blaadje met de tekst omsloeg, pauzeerde hij een moment. Hij gluurde over de glazen van zijn bril naar de menigte in de kerk.
‘Nog één blaadje,’ zei hij geruststellend.

Zonder haperingen bereikte hij zijn laatste groet.
‘Rust zacht, lieve schat.’
Hij stopte met lezen, maar zijn blik bleef gefixeerd op de blaadjes die voor hem lagen. Bevroren stond hij achter het katheder.
Toen ging het mis.
Hij richtte zijn blik op en keek gekweld de kerk in.
‘Iedereen kan nu zien, wat het gevolg is... van....’
Hij hapte naar adem, nam zijn bril af en wreef in zijn ogen. Maar er was geen stoppen meer aan.
‘...roken.’
Zijn lichaam begon te schokken.
‘Laat dit iedereen die rookt...’
Met de rug van zijn hand veegde hij de tranen uit zijn ogen.
‘Maar vooral de jeugd....’
Van zijn stem bleef alleen een krakerig, hees gehuil over.
‘Tot nadenken stemmen.’
Hij vouwde zijn toespraak twee keer dubbel en keerde terug naar zijn plaats in de kerkbanken. Zijn schoondochter sloeg een arm om hem heen.

Het koor zong het Kyrie.
De sopranen waren onvast van toon, alsof ze ook hevig geëmotioneerd waren.

Ik vroeg me af wat mijn vrouw nu dacht.
Mijn vrouw rookt.
Op bescheiden schaal, maar toch.
Ze zat naast me.
Toen ik haar aankeek, zei ze: ‘Zoveel mensen komen er niet naar onze begrafenis.’
Ik knikte en slikte iets weg.

Toen we na afloop achter in de auto zaten bij mijn ouders, zei mijn moeder dat ze geen lovende woorden wilde op haar begrafenis.
‘Waarom niet?’ vroeg ik.
‘Daarom niet. Het is nergens voor nodig.’
Langzamerhand kreeg ik buikpijn van al het slikken.