Sofia (2)

(Ik ben al een week terug uit Sofia, maar het weblog nog niet.) Eerder: 1. Na de douane staat een jongeman te wachten. Hij zwaait hoopvol met een bordje waarop mijn naam staat en is zichtbaar opgelucht als ik knik. Het blijkt dat hij al de hele dag staat te wachten. Niet op mij. Op niemand, om precies te zijn. Maar hij was voor de hele dag betaald en dat was de opgegeven taak: wachten. Ik voel me te slordig gekleed om zijn dag nog te redden. En te ongeschoren. Het hotel ligt aan de rand van Sofia, tussen communistische woonbarakken. Het is nog geen jaar open, vertelt het meisje achter de balie me. De kamer is ruim en smaakvol ingericht. Ik hang mijn pak in de kast, zet de televisie aan en trek al mijn kleren uit. Het heeft iets met territorium te maken. Als ik een poosje naakt door de kamer heb gelopen, voelt het alsof ik thuis ben. Overigens loop ik thuis nooit naakt rond. Ik staar een poosje uit het raam, naar de chaotische verkeersdrukte voor het hotel. Ondertussen peuter ik aan kleine oneffenheden op mijn bovenlijf. Chaotisch verkeer is een van mijn favoriete onderdelen van onbekende steden. Op een gegeven moment valt me op dat ik nog geen enkele fietser heb gezien. Zodra ik dat constateer verwacht ik er elk moment een te zien. Maar er zijn alleen bussen, auto?s en voetgangers. Zelfs geen brommer. Wellicht wantrouwen Bulgaren vervoermiddelen met slechts twee wielen. Dan besluit ik in bad te gaan. Er was een periode dat ik thuis een ligbad had. Ik heb er misschien twee keer gebruik van gemaakt. In hotels spreekt het idee me aanzienlijk meer aan. Ik ga de badkamer binnen en zoek naar het licht. Het knopje bij de deur doet niets. Naast de badkuip hangt een trekkoord. Ik trek eraan. Het licht gaat niet aan. Dan pas zie ik de sticker. ?PANIC CORD. Only pull in case of extreme emergency.? Het duurt enkele seconden voor ik de situatie kan overzien. Er is inderdaad inmiddels sprake van enige paniek. Ik heb het koord bijna uit de muur getrokken. Terwijl ik op de badrand balanceer, probeerde ik het kastje waarin het koord verdwijnt weer in de muur te duwen. Het lukt maar half. Er kan nu elk moment iemand aankloppen. Of wellicht maken ze zelf de deur open. Als iemand ligt te creperen, wacht je niet op antwoord. Ik ren de kamer in en trek zo snel als ik kan mijn kleren aan. De sokken zijn te moeilijk. Met een voetbeweging veeg ik ze onder de kast. Aangekleed ga ik op de bedrand zitten. Na een kwartier is mijn onbedoeld alarmsignaal nog steeds onbeantwoord. Toen ben ik gaan liggen en heb ik even een klein slaapje gedaan. Met mijn kleren aan.