Maand negenendertig

Het opvoeden van een kind wordt wel eens vergeleken met het africhten van een dier. Een hond bijvoorbeeld. Er bestaan cursussen waar mensen oefenen met honden om een betere ouder te worden. Als een hond al niet naar je luistert, dan ben je kansloos bij een kind, zo luidt ongeveer de gedachtegang.

Het klinkt wat cru, maar er valt iets voor te zeggen. Wat de hondencursus je niet leert, is dat je als ouder ook afgericht wordt. Jij hebt ontdekt dat je ons kan dresseren met de door onszelf ingestelde regels. Ik moet de eerste hond nog tegenkomen die dat kunstje beheerst.

Het werkt ongeveer als volgt.
Ik niesde.
?Gezondheid,? zei jij.
Ik snoot mijn neus.
?Noep je dank je zeggen, pappa,? zei jij. Noepen is jouw favoriete werkwoord. Voor zover ik kan nagaan overlapt het grotendeels met het werkwoord moeten.
?Dank je.?
?Goeso, pappa,? zei je. Met enige verbazing. Dezelfde verbazing die je moeder en ik tonen als jij iets sneller begrijpt dan we hadden verwacht.
[[popup:IMG_6860.jpg:(thumbnail)::0:center]]

Ander voorbeeld.

Je mag overdag niet meer duimen. Alleen nog in bed.
Soms wil je heel graag duimen en dan vraag je ons om toestemming.
Die we meestal weigeren.
Soms gaat mijn weigering gepaard met een poging je te omhelzen, waaraan je spartelend probeert te ontsnappen.
Vroeger dacht ik dat de liefde die totalitair regimes tonen voor hun onderdanen geveinsd was, maar inmiddels weet ik dat niet meer zeker.

Tot onze verbazing probeer je niet stiekem te duimen. Het zou zo eenvoudig zijn. Maar de categorie ?stiekem? bestaat nog niet, schijnbaar. Wellicht zijn we alleswetend en allesziend in jouw universum. Dus je maakt je elke wens expliciet en laat het oordeel over je komen. Je kunt er woedend van worden, maar je kunt de regel niet overtreden. Komt niet in je op.

Dus doe je wat mensen in andere totalitaire regimes hebben gedaan: je bestrijdt het met zijn eigen regels.
Gisteren ging je op de bank liggen.
Je vroeg me om even het dekentje over je te leggen.
Toen zei je: ?Ik lig nu in bed dus dan mag ik even duimen.?
(Dat is ook iets recents: je kunt conceptueel denken.)
Ik vind eigenlijk dat je beloond moet worden voor deze vindingrijkheid.
Maar vindingrijkheid is ondermijnend en het ouderlijke gezag is al zo broos.
Denken veel ouders.

Ik kan me vergissen, maar voor mijn gevoel zit ik steeds vaker bij gesprekken waarin ouders steun zoeken bij elkaar en anekdotes uitwisselen over de doortrapte manieren waarop hun kinderen het gezag uithollen. Sommige van hen klinken als despoten die sinds ze aan de macht is alleen nog maar kunnen denken aan de dag dat het paleis bestormd zal worden.
Ik heb me wel eens afgevraagd of hondenbezitters ook zo onzeker zijn over hun gezag.

Mijn bezwaar tegen vindingrijkheid is niet zozeer dat het ondermijnend is, maar dat de efficiëntie verstoort van de dagelijkse routine. Economen zeggen dan: het verhoogt de transactiekosten. Dat effect neem ik serieus.
Ik geloof niet in onvoorwaardelijke liefde, maar de voorwaarden zijn gelukkig overzichtelijk. Ook tegen lage transactiekosten kan de liefde woekeren.
[[popup:IMG_7238.jpg:(thumbnail)::0:center]]

De laatste maanden heb je een nieuw spel.
?Ben ik de papa, ben jij het kindje,? zeg je dan. ?Ga maar huilen.?
Ik begin te huilen en roep dat ik wil duimen.
?Je noep niet zo zeuren,? zeg jij vervolgens.
Een keer huilde ik verder om te zien wat je zou doen. Hoe je jezelf zou opvoeden.
Maar je aarzelde geen seconde.
?Is niet erg, kindje. Ga maar duimen,? zei je vastberaden, tevreden met je afhandeling van deze kwestie. ?Doe maar.?
Ik lachte, maar voelde me ook ineens kwetsbaar. Het paleis wordt nog niet bestormd, maar ook de adviezen van de vertrouwelingen moeten met argwaan worden bekeken.