Kaasfondue met Arnon Grunberg (slot)

(Wat er voorafging.) Ik bracht dus het nihilisme ter sprake. Daar was een moment van klein leed aan voorafgegaan. Een paar weken eerder was ik op het weblog van meneer Grunberg terechtgewezen voor een opmerking over nihilisme. Door meneer Grunberg zelf. Hij constateerde dat ik er niet veel van wist. Punt. Wat correct was, maar ik zag niet helemaal in waarom dat er toe deed. Na Grunbergs terechtwijzing volgde er zich ook nog een filosofiestudente die wilde melden dat ze zich aansloot bij Grunberg en dat ze ook vond dat ik er niet veel van wist. In alle eerlijkheid vond ik dat ik een interessant onderwerp had aangesneden dat een herkansing verdiende. Ik zei dat ik op dat onderwerp wilde terugkomen. Meneer Grunberg glimlachte beleefd en keek me afwachtend aan. Door het rumoer in het restaurant kon ik me ineens niet meer herinneren wat ik ook alweer wilde zeggen. Uiteindelijk formuleerde ik een zin over de trivialisering van het nihilisme, dat nihilisme toch niet meer gevaarlijk genoemd kon worden. Een warrige zin, maar goed genoeg als startpunt. Hij zou nu iets zeggen of vragen en ergens in de komende minuten zouden we de implicaties van dit fenomeen op een interessante manier duiden. Grunberg zei dat hij nooit beweerd had dat het gevaarlijk was. ?Nee,? zei ik, ?dat is waar.? Vervolgens ging ik nadenken over of het waar was. Het was waar. Tijdens mijn zwijgen bleef Grunberg me beleefd aankijken. Ik wist niet hoe het gesprek nu verder moest. Een paar keer probeerde ik me te concentreren, maar er gebeurde helemaal niets in mijn hoofd. Een auto waarvan de banden zich bij elke stoot gas dieper ingroeven in de modder. Iemand anders zei iets tegen meneer Grunberg, ik geloof over kurk die in de wijn scheen te zitten. Niet over het nihilisme, in ieder geval. Einde gesprek. Ik leunde achterover en nipte van de wijn. Kurk kon ik er niet in ontdekken. Uren later, toen we na Grunbergs optreden in de artiestenfoyer zaten, toen ik elk doel, elke eis, elke verwachting had laten varen, maakte ik onbedoeld een grap die hem beviel. Iemand bracht Al Gore ter sprake en de gedachte aan Al Gore werd me teveel. Na het zien van zijn film zit ik met een brok agressie jegens de man die ik nergens kwijt kan. Ik mompelde dat Al Gore slecht was voor het milieu, of iets van die strekking. Dat amuseerde meneer Grunberg. Hij zei dat hij het daarover wilde hebben. Ik glimlachte en keek hem zwijgend aan. Einde gesprek.