Dagtaak

Langs onze tent wandelt een Nederlands echtpaar van middelbare leeftijd. De man draagt een strohoed en een smetteloos wit poloshirt. De ene hand houdt een mobieltje tegen zijn oor, de andere hand zit ontspannen in zijn broekzak. ‘Ja, hier is het ook heel warm,’ zegt hij in de telefoon.
    Zijn vrouw loopt een meter of twee achter hem. Haar korte witte broek is hoog opgetrokken en eindigt vlak onder haar grote boezem. Ze knikt naar ons. Ik glimlach terug.
    Als ze voorbij zijn volgt er nog sjokkende zwarte hond. De vrouw draait zich om en zegt: ‘Bas, even erbij blijven, jongen.’
    ‘Nee, wij hadden vandaag een rustdag,’ zegt de man ondertussen op gezaghebbende toon in de telefoon.
    Ze slaan rechtsaf. Het ommetje zit er alweer bijna op. Het is een rondje om onze tent, eigenlijk. De camping is zo schattig klein, daarop heeft iedereen hem uitgezocht.

Even later loopt een andere man telefonerend langs onze tent. Tijdens het gehele rondje om onze tent luistert hij zwijgend naar de telefoon.

Ik denk aan mijn mobieltje in de auto en voel enige opluchting dat ik nog niet bellend heb rondgelopen. Zelfrechtvaardiging is een dagtaak waarvan je geen vakantie kunt nemen.