Wijn en coke

Het was half vier ’s nachts. Een meute mensen bewoog net genoeg heen en weer om hun aanwezigheid op de dansvloer te rechtvaardigen. De muziek was zestig jaar oud en nagenoeg ondansbaar, maar men weigerde de dansvloer te verlaten.

Die middag had ik gezegd: we gaan dansen. Het was het soort overmoed dat allang niet meer jeugdig is. Rondom overmoed bestaat een soort leeftijdsdiscriminatie. Boven de veertig heet het ineens: wanhoop.
    Wijn en Daan hadden verdacht enthousiast gereageerd op de term ‘dansen’. Zij zijn eveneens de veertig gepasseerd.

Wijn danst precies zoals hij twintig jaar geleden danste. Ook toen was het niet al te best. Hij moest het vooral van enthousiasme hebben. Je goot er een paar chocomel in en hij danste langer dan het Duracell-konijn kon trommelen.
    De chocomel is een jaar of tien geleden afgedankt. Tegenwoordig drinkt hij de hele avond ginger ale. Je kunt dat lood om oud ijzer noemen, maar ik vind het troostrijk. Zolang je de moeite neemt om je voorkeuren in suikerhoudende drankjes bij tijd en wijle te herzien, heb je de toekomst nog niet afgeschreven.

Daan stond op de dansvloer met iemand te praten. Als Daan de dansvloer ziet, dan ziet hij mensen die om een goed gesprek verlegen zitten.
    Dus ik keek naar Wijn.
    Ik was niet de enige. Voor me stonden een meisje en jongen te kijken. Ze waren in overleg.
    ‘Hij is helemaal out!’ riep het meisje. Met haar wijsvinger tekende ze een kurketrekker op haar voorhoofd.
    ‘Ex!’ riep de jongen.
    Ze observeerden hem een moment nauwkeurig.
    Toen zei het meisje: ‘Nee coke, denk ik.’
    Ze keken weer naar de man die het dansen van elke esthetische pretentie had ontdaan, in ruil voor de bewondering van alle toeschouwers die wel eens beelden van de kolibrie hadden gezien en nu ineens beseften ten onrechte te hebben geconcludeerd dat de mens niet was toegerust voor een dergelijke slagfrequentie.
    ‘Je hebt gelijk, het is coke,’ riep de jongen.
    Op dat moment was Wijn zonder twijfel de nuchterste bezoeker van het Amsterdamse nachtleven.

Tijdens het fietsen naar onze slaapplek, vertelde ik hem dat toeschouwers na rijp overleg hadden besloten dat hij coke had gebruikt.
    ‘Echt?’ vroeg hij. ‘Dachten ze dat echt?’
    Het was donker, maar het viel duidelijk te zien: hij glom.