Twijfelen

fernando-pessoa-1.jpg

Ik leende een boek van een vriend. Een onuitgesproken onderdeel van die transactie is dat je later de vraag krijgt wat je ervan vond. Daar babbel je dan even saamhorig over. Een eendagsboekenclub met twee leden. Toen de bewuste vraag kwam, moest ik hem echter teleurstellen, want ik was nog bezig met het huiswerk van mijn echte boekenclub: Het boek der rusteloosheid van Pessoa.

De reactie van de vriend: ‘Pfff....moet het ook niet een beetje gezellig zijn dan, zo'n boekenclub?’

Ik weet niet meer precies wie Pessoa had voorgesteld, maar het stond al jaren op mijn lijst. Ik had het zelfs een keer aangeschaft, maar dat exemplaar kon ik natuurlijk niet meer vinden, nu ik eindelijk een stok achter de deur had om het echt te gaan lezen.

Ik wist weinig over het boek, maar er hing een aura omheen van twijfelen op niveau. Ik ben altijd wel in de markt voor een beetje esthetisch aangeharkte vertwijfeling. Je hebt saaie twijfel en interessante twijfel. Ik wilde beter worden in die laatste, omdat ik doorgaans met de eerste zit opgescheept. Soms lijkt mijn hoofd op een wachtkamer waarin alleen maar een oude Kijk ligt waarin weer eens de relativiteitstheorie wordt uitgelegd, een glossy over sterren die ik niet ken, en dan is roddel ongeveer even sappig als het overzicht van de beurskoersen, en een dik blad voor het tandartswezen over overkappingsprotheses op implantaten in de bovenkaak en pigmentaties van het mondslijmvlies. Probeer dan maar eens fijn te dubben over wat je met je leven aan moet. Kortom, ik keek uit naar Pessoa.

Wat bleek? Als de verteller van Het boek der rusteloosheid – een kantoorklerk die grotendeels samenvalt met de auteur – ergens weinig last van heeft, dan is het wel van twijfel. Mijmeringen, alla. Daar geeft hij zich aan over, in de 481 fragmenten waaruit het boek bestaat, geschreven over verschillende decennia heen. De meeste stukjes en stukken zijn echter nogal didactisch van toon. Hij grossiert in retorische vragen die hij vervolgens zelf beantwoordt of die, nog vaker, geen antwoord behoeven. De wereld wordt uitgelegd. Of eigenlijk ontleedt de verteller zijn innerlijk leven. De wereld kan zijn aandacht zelden vasthouden. Aangezien die toch alleen tot hem komt als gedachte, richt hij zich liever op dat laatste.

De taal is nogal bloemrijk en dichterlijk. Logisch, wellicht, als je zoiets glibberigs als het eigen denken probeert te observeren. Ik ben geen geoefende lezer van poëzie. Ik heb regelmatig geen benul wat hij bedoelt. Dan oog het als snel als bombast. Alle goden sterven een dood die groter is dan de dood. Alles is leger dan de leegte. Oké dan. Soms klinkt het dan weer erg banaal. Ieder gezicht dat je gisteren hebt gezien, is vandaag een ander gezicht, want vandaag is gisteren niet. Of onthutsend pedant. Tussen mij, ik die weinig ben in de rangen der denkers, en een boer uit Loures bestaat zonder enige twijfel een grotere afstand dan tussen die boer en, ik zeg niet eens een aap, maar een kat of een hond.

Daar staat tegenover dat zijn stugge pogingen te zien wat bijna niet te zien is sympathiek zijn. En dat je regelmatig wordt verrast door een mooie observatie. Alles wat de mens laat zien of uitdrukt, is een opmerking in de kantlijn van een geheel uitgewiste tekst. Uit die opmerking leiden wij min of meer de betekenis af van de tekst die er had moeten staan, maar altijd blijft er twijfel en er zijn veel mogelijke betekenissen. Een terugkerend thema van de verteller, om niet te zeggen een obsessie, is de onmogelijkheid om jezelf te begrijpen, laat staan te beschrijven. Waarmee dus eigenlijk keer op keer de hele onderneming van het boek futiel wordt verklaard, om die vervolgens doodleuk voort te zetten, al was het maar om palliatieve redenen.

Het is een opbeurend idee dat dit weinig behaagzieke boek het tot de canon van de westerse literatuur heeft geschopt. Tijdens een werkcollege genderstudies zal er vast iemand betogen dat dit niet over kwaliteit gaat, maar over de macht van het patriarchaat van dode witte mannen. Best. Sommige dode witte mannen gun je echter meer dan andere.

Ik heb het boek nog niet uit. Maar wat ik nu al mis, is de wankeling, de worsteling met het praktische leven vol andere mensen. Het had ook Het boek der berusting kunnen heten. Prima dat de kantoorbediende sober leeft, maar er komt zegge en schrijven één glas wijn in voor de 481 fragmenten, zo leerde een zoekopdracht op de e-reader. Dit van een auteur die tamelijk jong overleed aan de gevolgen van alcoholisme. Waarom had hij zijn boekhouder deze verlokking onthouden? En belangrijker: waarom de lezer?

Misschien komt het antwoord nog. Ondertussen kijk ik uit naar het moment dat ik mag beginnen in het boek dat ik geleend heb.

Michel van EetenComment