Voltrekking 2

Eerder: 1.

Bovenaan de trap was het drukker. Ik glimlachte wat om me heen. Af en toe zei ik hallo tegen een kind. Als ik zenuwachtig ben, zoek ik contact met kinderen. Het is geen feilloze strategie. Ze keken verlegen weg, zonder iets terug te zeggen.

De mensen glimlachten terug en deinsden wat achteruit. Niemand zei iets. We waren de onaanspreekbaren.

Vlak bij de ingang van de trouwzaal zag ik eindelijk mijn ouders.
?Enne?? zei mijn vader.
?Daahaag,? zei mijn moeder.
Ze bleven op een afstandje staan.
Zo stonden we daar even. Toen kwam een vriendin van de VIHB naar ons toe en kuste ons.
?Ik dacht, ik ga gewoon even gedag zoenen,? zei ze. In de loop van de dag zou ze ons nog drie keer zoenen.

Een mevrouw van de gemeente kwam bij ons staan. Ze droeg een soort politie-uniform.
?Alles komt helemaal goed,? zei ze.
Ze zou ons komen halen, als alle gasten hun plaatsen hadden gevonden. De deuren gingen open en mensen schuifelden naar binnen, langs ons. Wij glimlachten, zij glimlachten. Af en toe trok iemand een wenkbrauw op ? een soort knipoog met haar.

De meneer die de voltrekking zou doen, kwam onze hand schudden en ging toen ook naar binnen.
We bleven alleen achter.
?Ja, meis,? zei ik.
?Ja,? zei de VIHB.
?Ze komt zo terug, hoor,? zei een andere mevrouw in een soort politie-uniform. Ze bedoelde haar collega.

Ik keek even naar de grote hal van het stadhuis. De Hagenezen noemen het moderne witte gebouw ?t IJspaleis. Halverwege de hal stonden enkele mensen in de rij om iets af te rekenen ? een paspoort of een uittreksel van het bevolkingsregister.

De mevrouw kwam terug en vroeg of we haar wilden volgen. We liepen het zaaltje binnen. Allemaal ogen. Ik probeerde te glimlachen. Ineens riep de mevrouw: ?Dames en heren, mag ik een hartelijk applaus voor het bruidspaar!? Dat deed even pijn. Gelukkig waren we bijna bij ons bankje.

De meneer die de voltrekking zou doen, had gezegd dat we onder een baldakijn zouden zitten. Dat woord kende ik niet. Het bleek een soort hemelbed, zonder het bed. Op een bankje lagen twee kussentjes. We zaten heel dicht op iedereen, de trouwambtenaar zat nog het verst. De zaal voelde warm. Mijn getuige zat wat voorovergebogen en keek erg nerveus. Dat bood enig houvast.

De eerste vijf minuten was ik vooral bezig met recht te zitten. De trouwambtenaar heette enkele mensen specifiek welkom, vertelde iets over het gebouw en had een paar grapjes paraat voor de kinderen. Het kon niet lang duren voor we zelf aan de beurt waren. Ik nam me voor om te zeggen dat het vooraf eenvoudig had geleken, iets voorlezen op je eigen huwelijk, maar dat het nu minder eenvoudig voelde.

(Morgen verder)