Kruising 3

Eerder: 1, 2.

De eerste hulpverlener arriveert.
Een klein rood koekblik met zwaailichten stopt naast de plek waar de vrouw ligt.
Een jongen stapt uit.
Jaar of 23. Blauwe overall, hesje van reflecterend oranje.
Hij loopt naar de vrouw toe en knielt.
Praat even met haar.
Knikt.
Staat weer op.
En kijkt vervolgens afwachtend om zich heen.
Op zijn auto staat ‘pompiers.’ Waarvoor je dan precies gekwalificeerd bent blijft me onduidelijk.
Een Duitse toerist beweert dokter te zijn.
De mensen om de vrouw heen gaan opzij.
De dokter tikt en kriebelt op ledematen.
De vrouw voelt alles.
Ik streep voorzichtig ‘verlamming’ af van mijn lijst van misdaden.

Naast het hoofd van de vrouw zit een oude dame geknield.
Ze aait zachtjes over het haar van de vrouw.
Ik zou ook willen aaien.
Ik heb enorme behoefte te zeggen dat het me spijt.
Maar dat voelt egoïstisch, dus ik zwijg.
Als alternatief voor een spijtbetuiging probeer ik onzichtbaar te worden.

Twee gendarmes arriveren.
Ze lopen van de vrouw, naar de auto van de vrouw, naar onze auto, naar mij.
‘Bent u de bestuurder van de blauwe auto,’ vraagt een van hen beleefd.
Ik zeg dat ik dat ben.
Meteen daarna loopt de gendarme verder, terwijl ik nog zoek naar de juiste woorden om te zeggen dat het mijn schuld was.
Mijn schuldbelijdenis doet niet ter zake.

Dan arriveren de moeder en verloofde van de vrouw.
De mensen wier leven ik ook bijna verwoest had.
De oude dame heeft hen gebeld.
Ik kijk naar ze, met een blik die zegt: Ja, ik was het.
Iets in mij zet me schrap tegen een woedeaanval van een van hen.
De moeder en de verloofde kijken niet naar me.
Ze negeren me niet eens, ze tonen gewoon geen interesse.
Ik ben niet relevant.

Even later moet ik in een zakje blazen.
Dan arriveert de sleepdienst, nog voor de ambulance.
Twee mannen vol olievlekken bekijken in stilte de twee verwrongen voertuigen, overleggen met enkele handgebaren hoe het slepen zal worden uitgevoerd en gaan aan het werk.
Hun discrete en precieze handelingen ontroeren me.
De routine heeft iets geruststellends en ongepasts tegelijk.

(Morgen het slot.)