Zuurstofmaskertjes

zuurstofmasker.jpeg

Ik ben met sabbatical. (Of zeg je op sabbatical? Dat klinkt als een safari. Afijn.) Na een week zei mijn vrouw: wat praat je veel, ineens. Toen ik niet meteen reageerde, voegde ze eraan toe: dat is goed, hoor.

Later vroeg ik haar of zij vond dat ik in therapie moest. Ze dacht even na en zei: dat heeft niet de hóógste prioriteit. Weer later bleek dat dit een grapje was geweest.

Mijn vraag was ingegeven door de reacties van lezers op de hoofdpersoon van mijn nieuwe boek. Die man werd vaak getypeerd met de termen egocentrisch en sarcastisch. (De uitzondering was een interviewer die hem sympathiek noemde en vond dat de echtgenote verzaakt. Dat was zelfs mij te gortig.) Er lag een veilige brandgang tussen de fictieve hoofdpersoon en mijzelf, meende ik, maar op een gegeven moment sloegen de vlammen toch over.

Tijdens een etentje vroeg ik mijn vrouw wat haar serieuze antwoord was op de vraag of ik in therapie moest. Ze zei: je bent de meest geestelijke gezonde persoon die ik ken. Dat antwoord verraste me volkomen. Wat bedoel je met gezond? vroeg ik wantrouwig. Er volgde een aparte definitie: dat ik voor mezelf kan zorgen. Mijn vrouw meet zelfzorg vooral in soberheid. Een sober mens is een gezond mens, zoiets.

Het vermogen voor jezelf te zorgen klonk mij voor als een nette manier om te zeggen: egocentrisch. Ik wil liever voor anderen kunnen zorgen. Maar misschien is het als met die zuurstofmaskertjes in het vliegtuig. Ze zeggen dat je altijd eerst je eigen op moet zetten, voordat je je kinderen kunt helpen.

Michel van EetenComment