Mannen van Miljard

Eerder: 1.

Reve schreef ooit, meen ik, dat hij bij een stationsloket had gevraagd om een kaartje naar de Wereldmarkt. Hij was op zoek naar een koopje en in de krant stond dat de prijs van koffie was gezakt op de Wereldmarkt. Ik moest nu op zoek naar de International Business Environment. En dan dat deel van de environment waar je vertoeft als je anderhalf tot vijf miljard te besteden hebt, niet het deel waar mijn oom rondhangt die sloffen sigaretten verkoopt aan Duitsers op de Venlose kerstmarkt.

Ik vroeg me af of de andere mensen in het zaaltje er wel eens geweest waren. Mijn baas niet, dat wist ik. Wellicht de vier Britse academici.

De eerste professor was een Schot met instappers en een grote armgebaren. Hij stelde voor om het high level learning event – het woord cursus schoot ernstig tekort voor wat GlobalChem van ons vroeg – te beginnen met een oefening. Even lekker losmaken. Hij had nog wel een oefening liggen waarin mensen samen een opdrachtje moesten uitvoeren en er vervolgens achterkwamen dat mensen uit verschillende culturen anders denken.

Ik probeerde me voor te stellen hoe ver je moest gaan om de Mannen van Miljard tot fysiek geweld te bewegen. Deze oefening leek me op eigen kracht al een eind te komen.

Een andere professor, jong en blond en traag pratend, had een model dat hem zeer bruikbaar leek. Hij liep naar de flipover en tekende drie blokken met daarin steeds een woord: environment, stakeholders, operations.
    Ik wachtte tot hij de onvermijdelijke pijlen in het model zou tekenen. In mijn vak geldt: bij twijfel liever een pijl teveel dan te weinig. Als er een warboel aan pijlen ontstaat is dat des te beter. Dan spreken we van complexiteit en doet het er niet meer toe wat de pijlen precies betekenen. Want het is complex, immers.
    Maar de professor tekende geen pijlen. Hij was voorbij de pijlen. Drie blokjes, drie woorden. Daarmee zouden we de Mannen van Miljard nieuwe dingen gaan leren. Duizelingwekkend zou het zijn – geen bijeenkomst maar een event.

O, zei de derde professor, als we op deze toer gaan heb ik ook nog wel wat modellen liggen.

Ja maar wacht even, zei een van de vertegenwoordigers van GlobalChem. Het is wel belangrijk dat we de leerdoelen in de gaten houden. Hij knikte naar een assistent. Die stond op en deelde een stapeltjes kopieën uit aan iedereen. De academici pakten hun stapeltje en bladerden even in stilte. Er waren achtentwintig leerdoelen voor de Mannen van Miljard. Je kon niet zomaar Operaten in de Global Business Environment.

~Vervolg~

Mannen van Miljard

Het ging om mannen van tussen de anderhalf en vijf miljard. Dat vertelde een vertegenwoordiger van GlobalChem aan het begin van de vergadering – dat het ging om directeuren van projecten tussen de anderhalf en vijf miljard. Als je projectleider was met een begroting onder de anderhalf miljard mocht je niet meedoen.
    Er zijn plekken in deze wereld waar als je een miljard te besteden hebt, je nog steeds kan hopen op een betere toekomst.

We zaten in een zaaltje op een voormalige Britse luchtmachtbasis – zes vertegenwoordigers van GlobalChem, vier Britse academici, mijn baas en ik. De grijsbruine inrichting stamde nog uit de tijd dat de luchtmacht als taak had het eiland te verdedigen en vliegen een bijzaak was. Toen hadden ze nog geld voor inrichting. Je zat immers meer binnen dan in de lucht.

Een paar jaar geleden was de verzameling bakstenen gebouwen verkocht aan een universiteit en herdoopt tot Management Development Centre. Een fraaie auto met het logo van het Centre had ons van het vliegveld afgehaald. Management Development was een stabielere markt dan oorlog.

Op het projectiescherm het logo van GlobalChem en de tekst: Operating in the International Business Environment. Wij zouden de mannen van anderhalf tot vijf miljard iets gaan leren over Operating in de International Business Environment. Vanuit die veronderstelling betaalde GlobalChem de reis, het verblijf en ons dagtarief.

Van de International Business Environment weet ik nog minder dan van het Middelpunt der Aarde. Van die laatste locatie is tenminste nog de route bekend, ook al laat de bereikbaarheid enigszins te wensen over. Men dient af te dalen in den krater van den Sneffels Yocul, dien de schaduw van den Scartaris treft vóór den eersten Juli.
    Waar men zich dient te vervoegen voor de International Business Environment was mij onbekend.

~Vervolg~

Een uit talloos veel miljoenen

Voor wie het nog niet wist, Arnon Grunberg blogt ongeveer wekelijks. In het Engels, want betaald met subsidie van de Amerikaanse overheid. Wie kwaad wil, zou hem een blogger kunnen noemen. Terloopse stukjes, dagelijkse zaken. Maar regelmatig is er zo?n zin die hem ongeschikt maakt als kandidaat voor een Bloggie. Zoals: Like Darwinism, intellectual property is just a theory.

Men zou hem moeten inhuren als tekstschrijver voor een chatbot die automatische bijdragen levert aan gesprekken via MSN. Ergens zit iemand te slapen met haar hand in een subsidiepotje waarop staat: Jeugd en Literatuur.

Mijn Arische gebit

De halfjaarlijkse tandartscontrole was ingevoerd door de Nazi?s, zei W.
Of met medewerking van de Nazi?s, dat kon ook.
Nou ja, in ieder geval tijdens het bewind van de Nazi?s.
In 1942.
Dat had een fysiotherapeut hem verteld.
Naar het schijnt zijn de fysiotherapeuten erg jaloers op dat kunstje van de tandartsen. Dat mensen elk half jaar vrijwillig langskomen, ook al hebben ze nergens last van. Een goudmijn, onder het mom van preventie.
?Kijk,? zei W. ?Dat idee van preventie is oplichterij.?

Een minuut eerder dacht ik dat hij ging opstaan van de eettafel om naar huis te gaan.
Toen herinnerde hij zich de naakte, bleke mannen die ons omringd hadden tijdens het douchen na de squashwedstrijd. Ze wisselden tips uit over zorgverzekeringen. Het ging er ruig aan toe. Iemand zei dat je per definitie moest wisselen van verzekeraar, dat was altijd beter. Een ander zei dat je altijd het middelste pakket moest kiezen. Als je een gezin had tenminste. Maar een derde man vond dat het afhing van het collectieve contract van je werkgever. Maar de eerste twee mannen vonden collectieve contracten slap. Je kon in je eentje meer voordeel behalen.
Ze waren begonnen bij het uittrekken van hun onderbroeken. Maar ze hadden zoveel tips dat ze bij het afdrogen van hun geslacht elkaar nog in de rede vielen.

W. vroeg of wij nog verzekeringstips moesten uitwisselen.
Ik zei dat ik geen tips had. Maar dat ik wel eindelijk eens mijn tandartsverzekering moest terugschroeven, want ik ging nooit naar de tandarts.
En toen was W. over een stokpaardje gestruikeld.
?Onmiddellijk stopzetten,? zei hij.
?O?? zei ik.
?Ja sorry, dit is een stokpaardje van me. De macht van het tandartskartel stoort me mateloos.?
Toen ging het snel. Binnen een minuut waren we bij de Nazi?s.
Ik vond het een beetje flauw. Altijd maar dat stigmatiseren van de Nazi?s. Misschien hadden de tandartsen betoogd dat het voortbestaan van het Arische Gebit bedreigd werd door allerlei geïmporteerde zoetigheden. Dat klonk toch alleszins redelijk.

?Ja kijk,? zei W. ?Als jij graag een mooie jacht van een tandarts wil helpen financieren, als dat je doel is, dan moet je vooral die tandartsverzekering afsluiten en op controle blijven gaan.?
De kern van zijn redenering was dat tandartsen niet echt aan preventie deden. Bij kanker of zo slaat preventie ergens op. Maar tandartsen krabben tijdens de controle wat aan je tanden en als je een gaatje hebt gaan ze boren. Dan is het al te laat. Dan kun je net zo goed pas gaan als je ergens last van hebt. Zoals we met alle andere ziektes doen.

Ik zei dat zijn redenering hout sneed. Dat hij dit aan de kaak moest stellen. Die woordspeling bleef gelukkig onopgemerkt. Misschien moest hij een kamerlid bellen of een ingezonden brief schrijven.
?Ja,? zei W. Hij stond op om naar huis te gaan.
Ik liet hem uit en nam me voor om mijn tandartsverzekering stop te zetten. Er ging bij voorbaat al een zekere voldoening van die beslissing uit.

De dag erna rende ik de trap af, aan de late kant voor mijn trein.
Met grote sprongen nam ik de treden. Halverwege de trap voelde ik bij elke sprong de vullingen in mijn kiezen. Een stekende pijn die ik niet eerder had gevoeld.
Ik dacht eerst even aan de medische experimenten van de Nazi?s.
En toen aan hoe lang ik al niet meer op controle was geweest.

Vijf maanden

Het is mijn kind niet. Reproductietechnisch gezien wel, maar verder niet. Ze staat los van mij.  Een vreemde. Om verliefd op te worden, dat wel. Alleen op een vreemde kan ik verliefd worden.

Ik ging er impliciet van uit dat ze nog niet af was, als pasgeborene. Dat pas langzaam het koddige lijfje bewoond zou gaan worden door een personage. Zo zou ik haar leren kennen. En ergens daarin zou de frase ?van mij? vanzelfsprekend gaan klinken.

Maar vanaf het begin was ze helemaal af. Volwassen, bijna. Ze had genoeg aan zichzelf. Soms keek ze welwillend naar de vreemden om haar heen die pogingen tot amusement aanboden. Soms volgde ze hen wantrouwend. Ze was alleen niet zo?n prater. Het stille meisje op een schoolfeest. Autonoom. Onpeilbaar. Verrassend.

Een neveneffect hiervan is dat ik het gevoel heb dat ze hier te logeren is en elk moment kan weggaan. Als ze het mooi geweest vindt. De VIHB en ik zijn best aardig, maar je moet het niet te gek maken. Vertrekken, nu het nog leuk is.

Aan de eettafel wordt elke avond operationeel overleg gevoerd tussen de ouderlijke instanties. Diverse logistieke details worden geplot tegen trendlijnen en voortschrijdende gemiddelden. Aan het slot van de vergadering volgen enige pogingen tot interpretatie van het fenomeen. Twee Dr. Clavans die het Kremlin proberen te duiden.

Meestal buigen we snel ons hoofd voor het onkenbare. Ons liefste black boxje. (Kijk, met ironie lukt het wel, bezittelijke voornaamwoorden gebruiken.)

Informatiemanagement

Licht duizelig liep ik naar buiten. In een uur had ik een stuk of vijftig artikelen en rapporten doorgekeken. Ik was bezig een onderzoeksaanvraag te schrijven. Dat vereist een literatuuroverzicht. Het probleem is: in mijn vakgebied leest bijna niemand meer de literatuur. Geen tijd. Alleen mensen die niet publiceren lezen nog. De rest ?kijkt door.?

Vorige week zat ik achter mijn bureau en las ik een boek. Na een uurtje of twee werd ik ongemakkelijk. Alsof ik spijbelde van mijn echte werk. Boeken lezen zit nu in dezelfde categorie als de icoontjes op je bureaublad sorteren.

Ik liep over straat met teveel informatie in mijn hoofd. Aan de overkant stond een blauwe vrachtwagen. Een meneer in een overall bestuurde een grijparm die een grote metalen bak ondersteboven keerde. Een papierlawine verdween in een donker gat. Op de zijkant van de vrachtwagen stond in grote gele letters: Pietersen Informatiemanagement.