Politicus

Komende zondag ben ik op het Zomerparkfeest in Venlo. Voor het onderdeel Writers for President schrijf ik een toespraak.
     Het ambt van de president lijkt me overigens een nachtmerrie.  Dit gegeven is mijn vrouw bekend. Des ondanks is ze al enige tijd van mening dat ik politicus zou moeten worden. Toen ze dat een keer vertelde aan mijn baas, verslikte deze zich in zijn wijn. Toen hij uitgelachen was en zag dat mijn vrouw het niet als grap had bedoeld, bood hij zijn excuses aan.

[[image file="zpf.jpg" ]]

Dagtaak

Langs onze tent wandelt een Nederlands echtpaar van middelbare leeftijd. De man draagt een strohoed en een smetteloos wit poloshirt. De ene hand houdt een mobieltje tegen zijn oor, de andere hand zit ontspannen in zijn broekzak. ‘Ja, hier is het ook heel warm,’ zegt hij in de telefoon.
    Zijn vrouw loopt een meter of twee achter hem. Haar korte witte broek is hoog opgetrokken en eindigt vlak onder haar grote boezem. Ze knikt naar ons. Ik glimlach terug.
    Als ze voorbij zijn volgt er nog sjokkende zwarte hond. De vrouw draait zich om en zegt: ‘Bas, even erbij blijven, jongen.’
    ‘Nee, wij hadden vandaag een rustdag,’ zegt de man ondertussen op gezaghebbende toon in de telefoon.
    Ze slaan rechtsaf. Het ommetje zit er alweer bijna op. Het is een rondje om onze tent, eigenlijk. De camping is zo schattig klein, daarop heeft iedereen hem uitgezocht.

Even later loopt een andere man telefonerend langs onze tent. Tijdens het gehele rondje om onze tent luistert hij zwijgend naar de telefoon.

Ik denk aan mijn mobieltje in de auto en voel enige opluchting dat ik nog niet bellend heb rondgelopen. Zelfrechtvaardiging is een dagtaak waarvan je geen vakantie kunt nemen.

Losse eindjes

1.
In februari stuurde ik tien zwerfboeken het land in. Opvallend patroon: alle mannelijke ontvangers, op een na, schreven een reactie en stuurden het boek verder. Alle vrouwen zwegen en hielden het boek zelf in bezit. Verklarende theorettes zijn welkom.

2.
Ik kreeg bericht dat er een nieuwe database werd gelanceerd waarin wetenschappers elkaars publicaties kunnen opzoeken. Het systeem heet NARCIS. Revenge of the nerds.

3.
Over narcisme gesproken, ik voelde me gevleid toen Wilders aan het begin van zijn campagne tegen de elite een eervolle vermelding schonk aan “bestuurskundedoctorandussen met designerbrillen”. Ik kijk al jaren uit naar het moment waarop mijn ogen voldoende verslechterd zijn om ook een designbril te kunnen aanschaffen. Blijkbaar zit ik in het juiste vak. (Inmiddels zijn alle doctorandussen toegelaten tot de elite. Pietsje vulgair.)

4.
Ik mag maximaal twee uitroeptekens per jaar gebruiken. Maar die regel is ernstig in verval geraakt in de e-mailcorrespondentie met enkele vrouwen. Ik las een aardig stuk over de voorliefde van vrouwen voor het uitroepteken. In mijn geval dwingt dat wederkerigheid af. Ik wil niet zuinig overkomen. Esthetische offers zijn daarvoor gerechtvaardigd. Als de keuze bestaat uit gierig of smakeloos, dan kies ik smakeloos.

5.
Heel af en toe leer je iets kennen dat je met terugwerkende kracht gaat missen. Zo ontdekte ik pas recent de columns van Peter Middendorp. Hij hangt elke dag rond op het Binnnhof en schrijft daar over nieuwsonwaardige situaties. Stylistisch doet het denken aan wijlen Bril, maar voor Middendorp staat iets anders op het spel. Hij tast af hoe hij zich moet verhouden tot wat ik maar even 'de politiek' noem. Aftasten vormt een belangrijk onderdeel van mijn levensgeluk. Het is een poos geleden dat ik jaloers was op iemands baan.

6.
Ik wil u niet dwingen de laatste recensies van mijn roman te lezen door ze hier uit te meten. Mocht u toch benieuwd zijn, er zijn enkele nieuwe besprekingen toegevoegd aan de betreffende pagina.
     Verder is er serieuze interesse van buitenlandse uitgevers. Dat verraste mij ook, ja. Op dit moment laat het Nederlands Literair Productie- en Vertalingenfonds een hoofdstuk vertalen – niet het openingshoofdstuk, maar "De Verkeerde Natuur", over het bezoek aan het boerenechtpaar op het eiland. De hoop is dat daardoor iemand zal toehappen. Ik reken nergens op. Dat probeer ik, althans. Hoop is toxisch in hoge concentraties.

Maand zesenveertig

Lieve Vera,

Kleine reus van me. Ik ben je kinderlijfje kwijt. ’s Ochtends in bed schurk ik aan tegen een volwassene met een groeistoornis. Een duimende lilliputter.
    De geboorte van je zusje Jules heeft alle verhoudingen veranderd. Soms slaat mijn vervreemding om in wantrouwen, alsof ik met een dubbelganger te maken heb. Een infiltrant die op pad is gestuurd met jouw uiterlijk als vermomming, maar wiens opdrachtgever een kleine meetfout heeft gemaakt, waardoor de proporties tussen jouw lichaam en het mijne ineens niet meer kloppen.
    Als ik je uit bed til, past je lichaam niet meer in het kuipje dat ik met mijn armen vorm. Aan alle kanten bungelen uitstekende ledematen. Voorzichtig manoeuvreer ik met mijn lading door deuropeningen en trapgaten. Je giechelt naar me, alsof we een parodie uitvoeren.

Dat is trouwens een geliefde bezigheid van ouders: je eigen verrichtingen beschrijven als een parodie op ouderschap. Er is een bescheiden, maar commercieel levensvatbare tekstindustrie ontstaan rond dit gegeven. De schrijver speelt vadertje of moedertje, doet af en toe een schijnbaar gewaagde bekentenis over zijn of haar falen en bespot zo de normen van goed ouderschap, tot bevrediging van de lezer.
    De speelruimte voor bekentenissen is nauw omlijnd. Ze beginnen bij ogenschijnlijk laakbaar gedraag. Je ouderlijke taak ontlopen door de langdurige herhaling van de DVD van Spongebob. Of toegeven dat er momenten zijn waarop je je kinderen wilt uitbesteden aan vierentwintiguursopvang.
    Maar de bekentenissen eindigen altijd ruim voor de streep van werkelijke normoverschrijding. Het zijn pseudobekentenissen. Het feit dat de betreffende ouder er, letterlijk, mee te koop loopt, zegt genoeg. De ogenschijnlijke overtreding wordt altijd voorzien van verzachtende omstandigheden, waarbij de grote, liefst bovenmenselijke inspanningen van de ouder breed worden uitgemeten. De lezer concludeert dan zelf: Dit is een goede ouder, maar ergens houdt het op. Herkenbaar en geruststellend. Een conclusie waarbij alle deelnemers aan de transactie zich beter voelen. De column wordt geplaatst, het tijdschrift verkocht, de lezer bevredigd.
    Laatst vatte iemand dit genre handzaam samen: De vrouwelijke schrijvers willen vergeving, de mannen applaus. Uiteindelijk is dat hetzelfde: erkenning van hun ouderlijke kwaliteiten.
    Ik ben geen uitzondering. (Dat is overigens het mantra van je vader: Ik ben geen uitzondering. Ik zal je deze vier woorden zo spoedig mogelijk aanleren. Veel leed wordt voorkomen door het elke ochtend tegen je eigen spiegelbeeld te prevelen.) Ook ik vul mijn brieven aan jou met onheuse bekentenissen, bedelend om jouw applaus. En, indien mogelijk, ergens een betaalde column. Ook voor zelfgenoegzaamheid is een markt, zolang je het maar verpakt als gemankeerde liefde of zelfkritiek. Vooral naar gemankeerde liefde is een onverzadigbare vraag. Gemankeerde liefde, liefst iets gemankeerder dan gemiddeld, verkoopt mensen de illusie dat ze zelf normaal zijn. Dat is het laatste waarop bezuinigd wordt tijdens een crisis.

Het valt me af en toe zwaar een bekentenis te vinden die voldoet aan de spelregels. De enige die me recent te binnen schoot was mijn neiging om voortdurend aan je billetjes te voelen. Die oefenen een onweerstaanbare aantrekkingskracht op me uit. Mijn vaderlijke handtastelijkheden raken aan een taboe, maar blijven op veilige afstand van de terzakedoende strafrechtelijke categorieën. En, onmisbaar in dit genre, ze drukken liefde uit. Maar het ligt wat precair, natuurlijk. Vermoedelijk zijn allerlei incestplegers eveneens bezeten van liefde.
    In dat opzicht kan ik je echter geruststellen: mijn liefde voor jou is groot, maar ik ben nog nooit bezeten geweest door wat dan ook.

[[popup file="IMG_8475.jpg" description="(thumbnail)" ]]

Vreemde dagen

Het zijn vreemde dagen.
    Gezinsgeluk is een soort verdoving. Zo een waar je een zekere lichtheid van in je hoofd krijgt.
    Ik poetste net een streepje poep van de wc-bril. Vera moest zelf haar billen afvegen omdat ik iets met Jules aan het doen was. Weet niet meer wat. Er was me verteld dat ze inmiddels zelf haar billen kan afvegen, maar tot nu toe zag ik geen noodzaak die vaardigheid in te schakelen. Delegeren is vaak een synoniem voor inefficiëntie.

Over inefficiëntie gesproken, onze politici hebben het steeds vaker over mensen ‘in het spitsuur van hun leven’. Meestal gevolgd door iets wat empathie moet uitdrukken. Ik ben bang dat ik strikt genomen tot de doelgroep behoor van die boodschap en dat bevalt me maar matig. Ik vond het prettiger toen politici me geen empathie probeerden te verkopen. Toen voelde ik me aangesproken door een categorie als ‘de oppassende burger’. Prima lui, de oppassende burgers, je hebt er geen omkijken naar, maar het zijn ook een beetje sukkels. Juist die sukkeligheid ontsloeg de politieke woordvoerders van de plicht tot empathie.

Het gezinsgeluk kende dit weekeinde een ongewone cesuur. Mijn vrouw reisde met enkele vriendinnen en alle bijbehorende kroost af naar een vakantiepark. Halverwege het weekeinde meldde ze telefonisch dat het weliswaar verschrikkelijk was, het vakantiepark, maar toch ook wel erg prettig.
   De markt kent ons beter dan wij onszelf en dat is soms confronterend, maar zelden onprettig.

Ik keek dit weekeinde zeven films. (Meest verrassend: Unser täglich Brot.)
    Zondagavond besloot ik mijn laptop van een schone installatie van Windows te voorzien. Ik heb nooit geprobeerd geluk te definiëren, maar het is in ieder geval dit: een schone Windows-installatie.
    Alleen ging het mis. De laptop liep voortdurend vast. Wat ik ook deed, het hielp niet.
    Uiteindelijk stopte ik de vorige harde schijf er weer in, waarop een oude, maar functionerende installatie stond.
    Prompt liep die ook vast.
    Het duurde nog een avond en een ochtend voor ik het euvel had gevonden. Ik had tijdens de schone installatie ook nog even snel een BIOS-update gedaan. Even snel, dat is een omineuze uitdrukking in deze context. De update had de IRQ’s van alle randapparaten op hetzelfde nummer gezet. Niemand wil dit weten, maar ooit ga ik dit stukje teruglezen en me afvragen wat het euvel ook alweer was. Ik kan alle crises die me als computerbezitter hebben bezocht in groot detail construeren. Daar streef ik niet naar. Sommige vaardigheden maak je je eigen ondanks jezelf.

Vanochtend, vlak voordat ik Vera uit school ging halen, was het opgelost. Vera gaat af en toe een ochtend ‘wennen’ – zoals dat heet in het jargon van de kinderprofessionals. Een soort Jip en Janneketaal waarin het woord ‘lekker’ sterk oververtegenwoordigd is. Ook deze ochtend had Vera weer een ‘lekker ochtendje’ gehad. Het onderwijs is zoals bekend gefeminiseerd en de populariteit van ‘lekker’ is daar een direct gevolg van. Je hoort het ook op andere plekken. Lekker in je vel zitten. Of: Lekker even een weekendje weg zijn. Of: Lekker dan.
   Het is een bepaalde groep vrouwen die deze zes letters de kracht toeschrijft het leven tot zijn essentie te reduceren.

Ik dwaal af. Vera gaat dus naar school. Zo goed als. Het is een constatering die onvermijdelijk de verzuchting uitlokt dat het allemaal zo snel gaat. Daar kan ik niets tegen in brengen. Het gaat allemaal zo snel. Weemoed is onmiskenbaar deel van het gezinsgeluk.

Bommeldingen en moedermoorden

De afgelopen dagen woonde ik een conferentie bij van onderzoekers en ambtenaren. Er is een lange periode geweest waarin ik nauwelijks conferenties bezocht. Het moderne kantoorbestaan heeft rituele vormen van zingeving nodig, maar ik had de indruk dat de rituelen beter gedijden in mijn afwezigheid.

Dat is langzaam veranderd, moet ik inmiddels constateren. Gisteren werd me duidelijk waarom: Ik ben een zakkenroller geworden. Terwijl het ritueel wordt uitgevoerd, snuffel ik rond in de zakken van de aanwezigen. Mijn bezoek is geslaagd als ik naar huis kan met een paar curieuze feitjes of amusante ideeën.

Zo hoorde ik gisteren dat de meldkamer van de politieregio Amsterdam-Amstelland per dag zo’n 200 bommeldingen binnenkrijgt. Deze informatie beurde me enorm op. De mensen die de telefoon beantwoorden besluiten in bijna alle gevallen de betreffende informatie te negeren. Daarvoor moeten we ze dankbaar zijn. Zodra een melding wordt voorgelegd aan een superieur is escalatie nauwelijks meer te voorkomen. Dan moet iedereen ineens zijn taak gaan uitvoeren. Waar dat toe leidt zagen we eerder dit jaar rond de Ikea in Amsterdam.

Tijdens het diner hoorde ik nog de interessante theorie dat de films van Walt Disney worden getekend door mannen met een moedercomplex. In veel verhalen komt de moeder op brute wijze om het leven. Ik moet toegeven dat ik het een van de charmantste eigenschappen vind van die films.